Uitspraak Nº NL20.13699. Rechtbank Den Haag, 2020-07-20

ECLIECLI:NL:RBDHA:2020:7186
Date20 Julio 2020
Docket NumberNL20.13699
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: NL20.13669


uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser,

V-nummer: [#] ,

(gemachtigde: mr. L. Sinoo),

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop

Verweerder heeft op 2 maart 2020 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.

Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.

Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.

Eiser heeft hierop gereageerd.

De rechtbank heeft op 13 juli 2020 het vooronderzoek in deze zaak gesloten en bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Somalische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] .

2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.

3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 18 mei 20201 volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek op 18 mei 2020 de maatregel van bewaring rechtmatig is.

4. Eiser voert primair aan dat hij sinds 7 januari 2020 in bewaring zit op verschillende grondslagen. De bewaring duurt inmiddels langer dan zes maanden voort. Daarom is verweerder gehouden een verzwaarde belangenafweging te maken zoals ook volgt uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 31 januari 20192. Nu verweerder dit heeft nagelaten is de bewaring vanaf 6 juli 2020 onrechtmatig.

4.1

De rechtbank overweegt als volgt. De Afdeling heeft in de door eiser aangehaalde uitspraak van 31 januari 2019 overwogen dat...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT