Uitspraak Nº NL20.16134. Rechtbank Den Haag, 2020-09-17
ECLI | ECLI:NL:RBDHA:2020:9095 |
Date | 17 Septiembre 2020 |
Docket Number | NL20.16134 |
Court | Rechtbank Den Haag (Neederland) |
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.16134
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen [eiser] , eiser
V-nummer: [#]
(gemachtigde: mr. M.E. Muller),
en
(gemachtigde: mr. H. Remerie).
Verweerder heeft op 12 mei 2020 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 september 2020. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
1. Eiser stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] .
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 24 juli 2020 (NL20.13974) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser voert aan dat hij sinds 8 maart 2020 in bewaring zit. De termijn van zes maanden als bedoeld in artikel 15, vijfde lid, van de Terugkeerrichtlijn is overschreden. Eiser wijst in dit verband ook op een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 25 maart 20111. Omdat de termijn van zes maanden is verstreken, moet verweerder een verzwaarde belangenafweging maken. Dit heeft verweerder ten onrechte niet gedaan. Daarom is de bewaring vanaf het moment dat de zes maanden-termijn is overschreden onrechtmatig.
...Om verder te lezen
PROBEER HET UIT