Uitspraak Nº NL20.17073. Rechtbank Den Haag, 2020-12-17

ECLIECLI:NL:RBDHA:2020:14207
Docket NumberNL20.17073
Date17 Diciembre 2020
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

Bestuursrecht

zaaknummer: NL20.17073

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen


[eiser] , geboren op [geboortedag] 1976, van Iraakse nationaliteit, eiser

[V-nummer]

(gemachtigde: mr. B.W.M. Toemen),

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: A. Peeters).


Procesverloop
Bij besluit van 10 september 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de opvolgende aanvraag van eiser van 7 december 2018 tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) in samenhang met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder g, van de Vw 2000. Daarnaast heeft verweerder bepaald dat eiser Nederland onmiddellijk dient te verlaten en is aan eiser een inreisverbod
opgelegd voor twee jaar, gerekend vanaf de datum waarop hij Nederland daadwerkelijk heeft verlaten.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek is bij de rechtbank geregistreerd onder nummer NL20.17074.

Het onderzoek ter zitting heeft, samen met de voorlopige voorziening, plaatsgevonden op 27 november 2020. Eiser en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen


Relevante feiten en omstandigheden

Eerste asielaanvraag

  1. Eiser heeft op 7 november 2015 voor de eerste keer een asielaanvraag ingediend in Nederland en daaraan het volgende asielrelaas ten grondslag gelegd. Eiser heeft gesteld dat hij [eiser] is, dat hij is geboren op [geboortedag] 1976, dat hij afkomstig is uit Sinjar (Irak), dat hij de Iraakse nationaliteit heeft, dat hij soennitisch moslim is en dat hij behoort tot de Koerdische bevolkingsgroep. Verder heeft eiser verklaard dat hij op 3 augustus 2014 met zijn vrouw en twee kinderen uit Sinjar is vertrokken omdat Islamitische Staat (IS) op die dag Sinjar zou binnenvallen. In de nacht ervoor waren er veel beschietingen en bombardementen. Eiser is toen door kennissen gebeld en die hebben verteld dat er in de dorpen in de buurt gevechten waren en dat eiser beter kon vertrekken omdat IS Sinjar zou binnenvallen. Eiser is vervolgens, voordat IS Sinjar binnenviel, met zijn gezin naar Bergen gevlucht. Daar hebben ze vijf à zes dagen buiten verbleven. Vervolgens kwamen eiser en zijn gezin terecht in een tijdelijk kamp voor ontheemden in Batifa, gelegen in het Zakho district (Irak), nabij de Turkse grens. In augustus 2015 heeft eiser dat kamp verlaten omdat in de buurt van Duhok gevechten waren tussen de Peshmerga’s en IS. Eisers gezin is in het kamp voor ontheemden achtergebleven.

  2. Verweerder heeft deze asielaanvraag bij besluit van 1 februari 2017 afgewezen. Verweerder acht het geloofwaardig dat eiser afkomstig is uit Sinjar, dat hij soennitisch moslim is, dat hij de Iraakse nationaliteit heeft, dat hij behoort tot de Koerdische bevolkingsgroep en dat hij is gevlucht vanwege de veiligheidssituatie in Sinjar. Ook heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat eiser op grond van zijn individuele relaas aannemelijk heeft gemaakt dat hij een reëel risico loopt op ernstige schade. In de provincie Ninewa, waar de woonplaats Sinjar onder valt, was namelijk sprake van een uitzonderlijke situatie als bedoeld in artikel 15, aanhef en onder c, van de Kwalificatierichtlijn. Volgens verweerder had eiser echter een vestigingsalternatief in de stad Bagdad. Dit besluit is met de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Rotterdam, van 28 september 2017 (AWB 17/3372) en de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 14 november 2017 (zaaknummer 201708539/1/V2) in rechte vast komen te staan.
    Tweede (en huidige) asielaanvraag

  3. Op 7 december 2018 heeft eiser een kennisgeving tweede of volgende asielaanvraag (M35-O) bij verweerder ingediend. Aan deze asielaanvraag heeft eiser het volgende ten grondslag gelegd. Na zijn vorige asielprocedure is eiser opgevangen door de organisatie Home of Kurds, een christelijke, Koerdische organisatie. Tijdens zijn verblijf en deelname aan diensten bij die organisatie is eiser herkend door een persoon die dat heeft doorgespeeld naar mensen in Irak. Naar aanleiding daarvan zijn eisers vrouw en kinderen ontvoerd in Irak door IS en ongeveer 26 dagen vastgehouden. Er is om losgeld ($ 10.000) gevraagd en er is gedreigd dat eiser zal worden gedood als hij terugkeert naar Irak omdat hij een ongelovige is geworden. Eiser heeft ter ondersteuning van zijn asielaanvraag de volgende documenten overgelegd:

  • -

    Een e-mail van Home of Kurds waarin staat dat eiser al geruime tijd hun Koerdische kerkdiensten in Rotterdam bezoekt, van 28 november 2018;

  • -

    Kopieën van een aantal processtukken uit Irak (met Engelse vertaling) naar aanleiding van de ontvoering van eisers vrouw en kinderen op 5 januari 2018;

  • -

    Bevel tot aanhouding en opsporing van [naam] van 25 september 2018;

  • -

    Verklaring van verdachte [naam] van 21 oktober 2018;

  • -

    Verklaring van verdachte [naam] van 21 oktober 2018;

  • -

    Verklaring van getuige [naam] van 23 september 2018;

  • -

    Een verklaring van getuige [naam] van 25 september 2018;

  • -

    Aanhoudingsverklaring van [naam] van 11 oktober 2018;

  • -

    Verwijzingsbrief getuigenverklaring [naam] van 25 september 2018;

  • -

    Notitie van arrestatie en onderzoek van 25 september 2018;

  • -

    Verklaring van verdachte [naam] van 21 oktober 2018;

  • -

    Verlenging hechtenis van verdachte [naam] tot 28 oktober 2018;

  • -

    Verklaring van [naam] , chief of [naam] , over onveilige situatie in regio Sinjar van 26 september 2018.

4. Verweerder heeft op 17 januari 2018 een voornemen uitgebracht en bij besluit van 31 januari 2019 de aanvraag van eiser buiten behandeling gesteld op grond van artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000. Vervolgens heeft verweerder dat besluit weer ingetrokken. Op 29 oktober 2019 is eiser in het kader van zijn opvolgende asielaanvraag gehoord. Tijdens dat gehoor heeft eiser opnieuw verklaard dat zijn vrouw en kinderen door IS zijn ontvoerd omdat bekend is geworden dat eiser in Nederland kerkdiensten heeft bezocht en dat het zowel met hem als zijn gezin sinds die gebeurtenis slecht gaat. Daarnaast heeft eiser verklaard dat hij moslim is en dat hij niet is bekeerd tot het christendom. Eiser heeft verklaard dat hij wel gebruik maakt van de diensten die de organisatie Home for Kurds aanbiedt omdat zij meer hulp bieden dan islamitische organisaties. Verder heeft eiser gesteld dat hij bij terugkeer in Iran gevaar loopt in verband met een toegedichte bekering. Voorts heeft eiser tijdens het gehoor verklaard dat het gebied Sinjar onveilig is door de bombardementen van Turkse vliegtuigen. Op 31 oktober 2019 heeft verweerder een nieuw voornemen uitgebracht en bij besluit van 4 november 2019 heeft verweerder de aanvraag van eiser niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw 2000. Ook dat laatste...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT