Uitspraak Nº NL20.5344. Rechtbank Den Haag, 2020-04-30

ECLIECLI:NL:RBDHA:2020:4108
Date30 Abril 2020
Docket NumberNL20.5344
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)

uitspraak buiten zitting

RECHTBANK DEN HAAG

zittingsplaats Haarlem

Sector bestuursrecht

zaaknummer: NL20.5344

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 april 2020 in de zaak tussen


[eiser] , geboren op [geboortedatum] , van Jemenitische nationaliteit, eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A.E.M. de Vries),

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop

Op 27 juli 2019 heeft eiser een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 Vreemdelingenwet ingediend.

Op 28 februari 2020 is bij de rechtbank beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op deze aanvraag.

Op 16 maart 2020 heeft verweerder alsnog op de aanvraag beslist.

Het beroep is bij brief van 2 april 2020 ingetrokken. Tegelijk met de intrekking van het beroep is verzocht om verweerder ingevolge artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij afzonderlijke uitspraak te veroordelen in de kosten van de procedure bij de rechtbank.

De rechtbank heeft bij brief van 6 april 2020 verweerder in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Verweerder heeft op 10 april 2020 gereageerd.

Nu partijen niet hebben verzocht om op een zitting te worden gehoord, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de kosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (het Besluit). In het Besluit zijn nadere regels gesteld over de kosten waarop een veroordeling uitsluitend betrekking kan hebben en over de wijze waarop het bedrag van de kosten wordt vastgesteld.

2. In geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan eiser is tegemoetgekomen, kan ingevolge artikel 8:75a Awb het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten worden veroordeeld. Het verzoek wordt gedaan tegelijk met de intrekking van het beroep.

.3. Bij brief van 10 april 2020 heeft verweerder aangegeven bereid te zijn de proceskosten in onderhavige procedure te vergoeden tot een bedrag van € 262,50.

4. De rechtbank stelt vast dat het beroep is ingetrokken omdat verweerder tegemoet is gekomen aan eiser en dat tegelijk met de intrekking van het beroep is verzocht verweerder in de proceskosten te veroordelen.

5...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT