Uitspraak Nº NL22.4406. Rechtbank Den Haag, 2022-06-24

ECLIECLI:NL:RBDHA:2022:6158
Docket NumberNL22.4406
Date24 Junio 2022
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.4406

uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. S.J. Koolen),

en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigden: mr. J.P. Heinrich en mr. M.R. Botman).

Procesverloop

Op 23 december 2018 heeft eiser verzocht om een verblijfsvergunning asiel. Bij besluit van 12 februari 2020 heeft verweerder deze aanvraag afgewezen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld (NL20.4327). Op 4 augustus 2021 heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, uitspraak gedaan op het beroep. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het besluit vernietigd en verweerder opgedragen om binnen twee maanden een nieuw besluit te nemen, met inachtneming van de uitspraak.

Eiser heeft verweerder op 8 februari 2022 een ingebrekestelling gestuurd.

Op 16 maart 2022 heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De rechtbank heeft het beroep op 13 juni 2022 op zitting behandeld. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

Het beroep gericht tegen het niet tijdig nemen van het besluit

1. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn die de rechtbank op 4 augustus 2021 aan verweerder heeft opgelegd is verstreken zonder dat verweerder een nieuwe beslissing op eisers asielaanvraag heeft genomen. Verweerder heeft daarom niet tijdig beslist. Dit is tussen partijen ook niet in geschil. De rechtbank stelt verder vast dat eiser verweerder op 8

februari 2022 in gebreke heeft gesteld en dat sindsdien twee weken voorbij zijn gegaan. Het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit is daarom gegrond.

2. Omdat eiser vindt dat van hem niet kan worden verwacht dat hij nog langer wacht op uitsluitsel van verweerder heeft hij de rechtbank primair gevraagd hem een verblijfsvergunning asiel te verlenen. De rechtbank ziet hiervoor geen aanleiding. In de uitspraak van 4 augustus 2021 heeft de rechtbank geoordeeld dat sprake was van gebreken in de besluitvorming en dat verweerder een nieuw besluit moest nemen. Juist omdat verweerder daar nog geen gehoor aan heeft gegeven, ligt nu dit beroep tegen het niet tijdig beslissen voor. In deze procedure gaat het dus niet over de vraag of verweerder aan eiser een verblijfsvergunning asiel had moeten verlenen, maar of de beslistermijn is verstreken. Om die reden ziet de rechtbank geen aanleiding zelf in de zaak te voorzien op de wijze die eiser verzoekt.

3. Subsidiair heeft eiser verzocht verweerder op te dragen binnen een door de rechtbank te bepalen termijn alsnog een beslissing te nemen, op straffe van een dwangsom.

4. Over eisers verzoek een dwangsom vast te stellen overweegt de rechtbank het volgende.

5. Op 11 juli 2020 is de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND (Tijdelijke wet) in werking getreden. In deze wet is in artikel 1 geregeld dat de artikelen 4:17 tot en met 4:19 en artikel 6:2, aanhef en onderdeel b, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet van toepassing zijn op besluiten op aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Dit betekent dat als verweerder na een ingebrekestelling van de vreemdeling niet tijdig op de asielaanvraag beslist, hij geen bestuurlijke dwangsommen meer hoeft te betalen. Ook betekent dit dat de vreemdeling geen beroep bij de rechtbank kan instellen tegen het niet tijdig nemen van een besluit.

6. Artikel 1 van de Tijdelijke wet is met ingang van 11 juli 2021 aangepast in die zin, dat als verweerder niet tijdig op de asielaanvraag beslist, de vreemdeling sinds die datum wel weer beroep kan instellen tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Verweerder hoeft echter nog altijd geen bestuurlijke dwangsommen te betalen als hij na een ingebrekestelling van de vreemdeling niet tijdig op de asielaanvraag...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT