Uitspraak Nº ROE 20/3520. Rechtbank Limburg, 2022-06-20

ECLIECLI:NL:RBLIM:2022:4673
Docket NumberROE 20/3520
Date20 Junio 2022

RECHTBANK LIMBURG

Bestuursrecht

zaaknummer: ROE 20/3520


uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 juni 2022 in de zaak tussen


ABC Wonen B.V., uit Wanssum, eiseres

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Horst aan de Maas, verweerder,

(gemachtigde: mr. L.J.M. Peeters).

Procesverloop

Met het besluit van 9 juni 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een tegemoetkoming in planschade afgewezen.

Met het besluit van 13 november 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De rechtbank heeft het beroep op 2 juni 2022 op zitting behandeld. Namens eiseres is verschenen [naam president-directeur] , president-directeur van eiseres. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens was ter zitting als deskundige van verweerder aanwezig [naam deskundige] , werkzaam bij [naam adviesbureau] .

Overwegingen

Wat zijn de relevante feiten en omstandigheden?

1. Eiseres is, voor zover hier van belang, sinds 8 maart 2012 eigenaar van het perceel met opstallen gelegen aan de [adres] te [plaats] , kadastraal bekend als gemeente [plaats] , [sectieletter 1] , thans [sectieletter 2] . Het perceel met opstallen – bestaande uit een bedrijfswoning in een langgevelboerderij, kippenstal en dubbele loods – valt binnen het plangebied van het bestemmingsplan “Californië”, vastgesteld op 17 december 2013 (hierna: het bestemmingsplan) en heeft de bestemming ‘Agrarisch-Projectvestiging glastuinbouw A-PG’ met functieaanduiding ‘bedrijfswoning’. Het ontwerp van het bestemmingsplan is ter inzage gelegd op 23 augustus 2013.

2. Het perceel van eiseres had op grond van het bestemmingsplan “Projectvestiging Glastuinbouw Californië” (hierna: het vorige bestemmingsplan), vastgesteld op 4 september 2007 en (gedeeltelijk) goedgekeurd op 22 april 2008, de bestemming ‘Projectvestiging glastuinbouw’ met deels de aanduiding ‘bedrijfswoning’. Op grond van het vorige bestemmingsplan waren glastuinbouwbedrijven toegestaan, mits de oppervlakte per bouwperceel ten minste 2 hectare bedroeg. Het bestemmingplan vereist een groter bouwperceel (minimaal 5 hectare) voor glastuinbouwbedrijven dan het vorige bestemmingsplan. Dit betekent voor het perceel van eiseres, dat kleiner is dan 5 hectare, dat er na de inwerkingtreding van het bestemmingsplan niet langer (zelfstandig) een glastuinbouwbedrijf gevestigd kan worden, waar dat onder het vorige bestemmingsplan nog wel mogelijk was.

3. De gemeenteraad heeft ter verwezenlijking van de bestemming die ingevolge het vorige bestemmingsplan gold, op 3 maart 2009 tot onteigening van het perceel van eiseres besloten. Dit heeft geresulteerd in een Koninklijk Besluit van 1 februari 2010 waarbij de goedkeuring aan onteigening van onderhavig perceel is onthouden.1

Vervolgens is een nieuwe onteigeningsprocedure gestart ter verwezenlijking van de bestemming van het (nieuwe) bestemmingsplan en dat heeft geresulteerd in het tussenvonnis van deze rechtbank van 1 november 2017 waarin de onteigening is uitgesproken en het vonnis van 4 september 2019 waarbij de schadeloosstelling is bepaald.2

4. Op 3 juli 2017 heeft eiseres verweerder verzocht om een tegemoetkoming in planschade vanwege waardedaling van zijn perceel wegens de vaststelling van het bestemmingsplan. De peildatum voor planschade is 18 april 2014 (de datum van inwerkingtreding van het bestemmingsplan).

De besluitvorming

5. Verweerder heeft de aanvraag om tegemoetkoming in planschade met instemming van eiseres aangehouden, in afwachting van de uitkomst van de onteigeningsprocedure en de op basis daarvan te beantwoorden vraag of planschade wel of niet volledig in de schadeloosstelling bij onteigening is opgegaan en daarmee voldoende anderszins is verzekerd. Na het vonnis van deze rechtbank van 4 september 2019 heeft verweerder de aanvraag om tegemoetkoming in de planschade verder in behandeling genomen. Niet in geschil is dat bij het bepalen van de hoogte van de schadeloosstelling in de onteigeningsprocedure geen rekening is gehouden met planschadecomponenten.

6. Naar aanleiding van de aanvraag om tegemoetkoming in planschade heeft [naam adviesbureau] te [vestigingsplaats]...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT