Uitspraak Nº ROE 20/319. Rechtbank Limburg, 2022-07-01
ECLI | ECLI:NL:RBLIM:2022:5009 |
Docket Number | ROE 20/319 |
Date | 01 Julio 2022 |
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 20/319
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 juli 2022 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
(gemachtigde: mr. R.A.M. Verkoijen),
en
(gemachtigden: J.W.M. Horbach en J. Jansen).
Als derde-partijen nemen aan de zaak deel: [derde-partij 1] uit [woonplaats] (gemachtigde: mr. P.M.E.P.J. Joosten) en [derde-partij 2] uit [vestigingsplaats] (derde-partijen).
In de besluiten van 30 juli 2019 (primaire besluiten) heeft verweerder de tenaamstelling van de op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb) verleende vergunning (hierna: natuurvergunning) voor de veehouderij aan de [adres 1] in [vestigingsplaats] gedeeltelijk gewijzigd en de vergunning gesplitst en op naam gesteld van de derde-partijen, voor de locaties [adres 1] en [adres 2] .
Bij het bestreden besluit van 17 december 2019 heeft verweerder eisers bezwaar tegen het primaire besluit [adres 2] niet-ontvankelijk verklaard.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. [derde-partij 1] heeft ook schriftelijk gereageerd.
De rechtbank heeft het beroep op 10 juni 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, de gemachtigden van verweerder, [naam] en de gemachtigde van [derde-partij 1] .
1. Op 2 november 2017 is aan [derde-partij 2] een natuurvergunning verleend voor het in werking hebben van een veehouderij aan de [adres 1] in Weert. Deze natuurvergunning is onherroepelijk. [derde-partij 1] heeft in 2017 een deel van deze veehouderij gekocht. Derde-partijen hebben bij brief van 24 mei 2019 verzocht de natuurvergunning van 2 november 2017 te splitsen en op naam te stellen van twee bedrijven, te weten [adres 1] (op naam te laten van [derde-partij 2] ) en [adres 2] (op naam te stellen van [derde-partij 1] en [naam] ). Het bedrijf aan de [adres 1] betreft stal 2 uit de vergunning van 2 november 2017 en het bedrijf aan de [adres 2] betreft de stallen 3 en 4 van deze vergunning. Bij de primaire besluiten heeft verweerder met dit verzoek ingestemd, door de tenaamstelling van de vergunning van 2 november 2017 gedeeltelijk te wijzigen en deze vergunning te splitsen in twee vergunningen, [adres 1] en [adres 2] . Eiser woont aan de [adres 3] en is de buurman van het bedrijf van [derde-partij 1] en [naam] . Hij heeft tegen de wijziging van de tenaamstelling ten aanzien van de [adres 2] bezwaar gemaakt. Verweerder heeft dit bezwaar bij het bestreden besluit niet-ontvankelijk verklaard.
2. De rechtbank beoordeelt enkel de vraag of verweerder eisers...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT