Uitspraak Nº ROE 21 / 786. Rechtbank Limburg, 2022-10-26
ECLI | ECLI:NL:RBLIM:2022:8269 |
Date | 26 Octubre 2022 |
Docket Number | ROE 21 / 786 |
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
Zaaknummer: ROE 21 / 786
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eijsden-Margraten, verweerder.
Bij besluit van 9 juli 2021 heeft verweerder aan Akerdael BV (hierna: vergunninghoudster) een omgevingsvergunning verleend voor het uitbreiden van de bedrijfswoning op het perceel [adres 1] te [plaats] (hierna: het besluit op aanvraag).
Bij besluit van 19 januari 2022 (hierna: het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het besluit op aanvraag ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 juli 2022, waar eiser, verweerder, vertegenwoordigd door mr. H.M.J.G. Neelis, en vergunninghoudster, vertegenwoordigd door [naam] , zijn verschenen.
Voorgeschiedenis
1. Bij besluit van 21 juni 2017 heeft verweerder aan M.J.K. Beheer B.V., de rechtsvoorgangster van vergunninghoudster, een omgevingsvergunning verleend voor het renoveren/verbouwen van de bestaande schuur die is gelegen tegen de bedrijfswoning op het perceel [adres 1] te [plaats] . Eiser heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt en vervolgens, na ongegrondverklaring van dit bezwaar, beroep ingesteld bij deze rechtbank. In dat beroep heeft eiser betoogd dat de realisatie van het bouwplan leidt tot een bedrijfswoning met zeven slaapkamers. Dit maakt met de recent vergunde paardenstal, waar gemakkelijk zes personen kunnen verblijven, dat er in totaal ongeveer twintig personen in de bedrijfswoning kunnen logeren. Eiser heeft zich daarom op het standpunt gesteld dat het vergunde bouwplan in strijd is met de agrarische bedrijfsbestemming zoals deze is opgenomen in het ter plaatse geldende bestemmingsplan “Bemelen” (hierna: het bestemmingsplan). Bij uitspraak van 19 december 2019 heeft de rechtbank het beroep van eiser gegrond verklaard1.
De rechtbank heeft daartoe – samengevat weergegeven – overwogen dat het bouwplan niet voldoet aan de begripsomschrijving van ‘bedrijfswoning’ zoals opgenomen in artikel 1.10 van de regels van het bestemmingsplan. De bedrijfswoning mag namelijk enkel worden gebruikt voor de huisvesting van een eengezinshuishouden en niet voor huisvesting van niet-gezinsleden (derden) in verband met de bedrijfsvoering. Uit de bouwtekening blijkt, voor zover hier van belang, dat op de verdieping drie slaapkamers met dakramen en een tweetal badkamers worden gerealiseerd. Het gastenverblijf is slechts door middel van een in de vergaderruimte aanwezige deuropening verbonden met het bestaande hoofdgebouwgedeelte. Dit, gevoegd met de verklaring ter zitting namens vergunninghoudster dat in de bedrijfswoning een aantal slaapplaatsen voor medewerkers zijn voorzien, maakte naar het oordeel van de rechtbank dat de bedrijfswoning, inclusief het te bouwen gastenverblijfgedeelte, wordt en zal worden gebruikt voor, al of niet tijdelijke, huisvesting van derden voor commerciële doeleinden. Het bouwplan is daarom in strijd met het bestemmingsplan. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen opnieuw op de aanvraag te...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT