Uitspraak Nº ROT 17/5653. Rechtbank Rotterdam, 2018-08-01

ECLIECLI:NL:RBROT:2018:6259
Date01 Agosto 2018
Docket NumberROT 17/5653
Rechtbank Rotterdam

Team Bestuursrecht 1

zaaknummer: ROT 17/5653

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 augustus 2018 in de zaak tussen

[naam] , te [plaats] , eiser,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Albrandswaard, verweerder,

gemachtigde: mr. A.G.M. Ostojić-Hanssen.

Procesverloop

Bij besluit van 28 maart 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder beslist op diverse verzoeken van eiser, al dan niet op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob).

Bij besluit van 9 augustus 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder eisers bezwaar tegen het primaire besluit deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Eiser heeft op 17 juni 2018 schriftelijk gereageerd op het verweerschrift en nadere stukken ingediend.

Eiser heeft bij brief gedateerd 24 juni 2018, ingediend op 25 juni 2018, verzocht om de behandeling van de zaak aan te houden.

Bij brief van 26 juni 2018 heeft de rechtbank eiser bericht dat de behandelend rechter in hetgeen eiser in zijn brief schetst geen aanleiding ziet om op voorhand de behandeling van het beroep aan te houden. Eiser wordt in de gelegenheid gesteld om ter zitting zijn verzoek nader toe te lichten.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 juni 2018, gelijktijdig met eisers beroep geregistreerd onder zaaknummer ROT 17/4542. Eiser is niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank overweegt allereerst als volgt.

In de brief van eiser van 24 juni 2018 heeft hij de rechtbank verzocht om het beroep aan te houden en de goede procesorde bij deze procedure te herstellen zoals in zijn brief aangegeven. De rechtbank merkt op dat uit hetgeen eiser in zijn brief heeft gesteld niet duidelijk is wat hij beoogt te bereiken met een aanhouding van de zaak. Eiser is, hoewel daartoe uitdrukkelijk uitgenodigd, niet ter zitting verschenen om zijn verzoek nader toe te lichten. Gelet op eerdere correspondentie van eiser in deze beroepszaak heeft de rechtbank het verzoek van eiser opgevat als een verzoek om toepassing te geven aan artikel 8:25 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat inhoudt dat de rechtbank bijstand of vertegenwoordiging door een persoon tegen wie ernstige bezwaren bestaan kan weigeren. Blijkens de Memorie van Toelichting is de regeling in artikel 8:25 van de Awb bedoeld voor uitzonderlijke gevallen, waarbij het moet gaan om gevallen waarin de rechtbank vindt dat partijen moeten worden beschermd tegen ernstige schade die door het optreden van deze persoon kan worden toegebracht. Hoewel de brief van eiser van 24 juni 2018 hierover niet duidelijk is, heeft de rechtbank eisers verzoek opgevat als te zijn gericht tegen de gemachtigde die namens verweerder ter zitting optreedt in deze procedure.

Ter zitting heeft de rechtbank de gemachtigde van verweerder in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek van eiser. De gemachtigde van verweerder heeft verzocht het verzoek af te wijzen.

De rechtbank heeft ter zitting het verzoek om toepassing van artikel 8:25 van de Awb afgewezen omdat naar het oordeel van de rechtbank geen sprake is van een persoon, tegen wie ernstige bezwaren bestaan. De rechtbank heeft vervolgens de zaak inhoudelijk behandeld.

2. Ten aanzien van de inhoud overweegt de rechtbank als volgt.

Bij brief van 19 februari 2017 heeft eiser, onder vermelding van zijn kenmerk GMAR170219-01WES, verweerder verzocht om “(a) Staken van het gevoerde misbruik-van-recht-offensief; (b) Rectificatie aan de desbetreffende bestuursrechters; (c) Toekenning van een schadevergoeding”. Voorts heeft eiser verweerder op grond van de Wob verzocht om openbaarmaking van “alle relevante stukken, alle archiefbescheiden, en alle bewijzen van archivering, waaronder papieren documenten en hun gestempelde gearchiveerde kopieën, en het daaraan onderliggende of navolgende digitale file (.doc, .pdf, .xls, .jpg, .tif of anders), alsmede alle overige digitale (computer) bestanden, geluidsdragers, videodragers, e-mails, sms, mms, etc. Hierbij moet u denken aan artikel 3:2 Awb dossiers van a tot z, routingformulieren, opdrachten, beraadslaging, adviezen, bijlagen, doorzendingen, facturen, agenda’s, notulen, memo’s, onderzoeken, screenshots, gespreksverslagen, postontvangst, archiefnummers, rapportages, contacten met interne en externe partijen/personen”, betreffende zestien door eiser genoemde bestuurlijke aangelegenheden (door hem aangeduid als WOE1 tot en met 16), waaronder werkopdrachten, rekrutering, vergoedingen, mandaten, machtigingen en eedaflegging ten aanzien van [naam] en [naam] . Eiser heeft daarbij vermeld dat voor zover de reikwijdte van de Nederlandse wetgeving ontoereikend is, elk verzoek dient te worden behandeld als een complementair en separaat informatieverzoek in het kader van het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Eiser heeft zijn voorkeur uitgesproken om de stukken in digitaal formaat te ontvangen, bijvoorbeeld door de stukken te uploaden naar de online storage service die wordt gebruikt voor de bezwaarschriftencommissie (de commissie). Bij brief van 27 maart 2017 heeft eiser verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn verzoek. Vervolgens heeft verweerder het primaire besluit genomen. Voor zover verweerder eisers verzoek daarbij heeft...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT