Uitspraak Nº ROT 18/4036, 18/4043 en 18/5789. Rechtbank Rotterdam, 2020-03-27

ECLIECLI:NL:RBROT:2020:2678
Docket NumberROT 18/4036, 18/4043 en 18/5789
Date27 Marzo 2020
Rechtbank rotterdam

Bestuursrecht

zaaknummers: ROT 18/4036, ROT 18/4043 en ROT 18/5789

uitspraak van de meervoudige kamer van 27 maart 2020 in de zaken tussen [eiseres 1] , eiseres 1,

[eiseres 2] , eiseres 2,

[eiseres 3] , eiseres 3,

hierna gezamenlijk te noemen eiseressen,

gemachtigde: mr. P.J.G. Poels,

en

het college van burgemeester en wethouders van Hardinxveld-Giessendam, verweerder.

Procesverloop

Voor een weergave van het procesverloop tot aan de tussenuitspraak van 8 augustus 2019 verwijst de rechtbank naar de tussenuitspraak.

In haar tussenuitspraak heeft de rechtbank overwogen dat het besluit van 21 januari 2019 (het bestreden besluit II) in strijd is met de rechtszekerheid en de artikelen 5:32 en 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en heeft zij verweerder in de gelegenheid gesteld dit gebrek te herstellen.

Bij besluit van 3 september 2019 (het bestreden besluit IV) heeft verweerder gebruik gemaakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen en heeft verweerder zowel het bestreden besluit I (opnieuw) als het bestreden besluit II ingetrokken.

Bij brief van 8 oktober 2019 hebben eiseressen hierop gereageerd.

Verweerder heeft een nader stuk ingediend.

Op 29 november 2019 heeft de rechtbank aan partijen meegedeeld dat de samenstelling van de meervoudige kamer is gewijzigd. Partijen hebben hiertegen geen bedenkingen ingebracht.

Eiseressen hebben een nader stuk ingediend.

De rechtbank heeft besloten om een nader onderzoek ter zitting achterwege te laten. Vervolgens heeft de rechtbank het onderzoek op 4 februari 2020 gesloten.

Overwegingen

1. Deze uitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak. De rechtbank blijft bij al wat zij in de tussenuitspraak heeft overwogen en beslist. Het staat de rechtbank niet vrij om terug te komen van zonder voorbehoud gegeven oordelen in de tussenuitspraak. Dit is alleen anders in zeer uitzonderlijke gevallen. Van een dergelijk uitzonderlijke situatie is geen sprake.

ROT 18/4036 en ROT 18/4043 (last onder dwangsom)

2. De rechtbank merkt het bestreden besluit IV aan als een besluit als bedoeld in artikel 6:19 van de Awb.

3. Bij het bestreden besluit IV heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat de dwangsom € 5.000,- per constatering van de overtreding van de last per week bedraagt. Dit betekent dat hooguit eenmaal per week een dwangsom kan worden verbeurd. Of er op dat moment één schip / ponton bedrijfsmatig is aangelegd of meerdere schepen / pontons maakt niet uit. Bij een geconstateerde overtreding van de bestemmingsplanvoorschriften 32.1.2 en 56.3 van het bestemmingsplan ‘Hardinxveld-Giessendam, bebouwd gebied’ (bestemmingsplan) door eiseres 2 worden zowel eiseres 2 als eiseres 1 als overtreder aangemerkt en verbeuren zij beide een dwangsom van € 5.000,- per week (geen bevrijdende betaling). Verweerder meent dat de dwangsom in evenredige verhouding staat tot de overtreding. De lasten onder dwangsom zijn als volgt gewijzigd:

Verweerder gelast eiseres 2 om binnen een week na de verzenddatum van het bestreden besluit IV het in strijd met het bestemmingsplan gebruiken van de locatie tussen [naam dijk] [huisnummer 1] en [huisnummer 2] te Hardinxveld-Giessendam te staken en gestaakt te houden. Het strijdig gebruik bestaat uit het bedrijfsmatig afmeren van schepen en pontons door, dan wel voor, dan wel namens eiseres 2. Dit gebruik is in strijd met de artikelen 32.1.2 en 56.3 van het bestemmingsplan en gelet op artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) verboden. Eiseres 2 kan het verbeuren van de dwangsom voorkomen door simpelweg niet bedrijfsmatig schepen /...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT