Uitspraak Nº ROT 21/3617. Rechtbank Rotterdam, 2022-03-14

ECLIECLI:NL:RBROT:2022:1764
Docket NumberROT 21/3617
Date14 Marzo 2022
Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht

zaaknummer: ROT 21/3617

uitspraak van de meervoudige kamer van 14 maart 2022 in de zaak tussen [naam eiseres], te [vestigingsplaats eiseres], eiseres,

gemachtigde: mr. A.C.P.M. van Dun,

en

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, verweerder,

gemachtigden: mr. I.M. van der Heijden en mr. M.P. Sluijter,

als derde-partij hebben aan het geding deelgenomen:

[naam derde partij 1] ,

[naam derde partij 2] ,

[naam derde partij 3] , en

[naam derde partij 4].

Procesverloop

Bij besluit van 22 juli 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder eiseres een vergunning verleend voor kamerbewoning voor maximaal vier personen.

Tegen dit besluit is door belanghebbenden bezwaar gemaakt.

Bij besluit van 18 mei 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van belanghebbenden gegrond verklaard en het primaire besluit herroepen.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 december 2021. Namens eisers zijn [naam 1] en de gemachtigde verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Omdat is gebleken dat niet alle belanghebbenden zijn opgeroepen, heeft de rechtbank het onderzoek ter zitting geschorst opdat deze belanghebbenden alsnog de gelegenheid wordt geboden mee te procederen. De rechtbank heeft daarnaast eiseres en verweerder verzocht om schriftelijk op nadere vragen te reageren.

Het onderzoek ter zitting is hervat op 24 januari 2022. Namens eiseres zijn [naam 2] en de gemachtigde verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Namens verweerder zijn ook [naam 3], [naam 4], [naam 5] en [naam 6] verschenen. Verder is derde-partij [naam derde partij 1] verschenen. De overige derde-partijen zijn niet verschenen.

Overwegingen
1.1.

Eiseres is eigenaar van het pand aan de [adres]. Dit pand is gelegen in de wijk [naam wijk]. Eiseres verhuurt dit pand aan drie studenten. Er is sprake van kamerbewoning. Op 16 juli 2020 heeft eiseres verzocht om een vergunning voor kamerbewoning voor maximaal 4 personen. Verweerder heeft deze vergunning bij het primaire besluit verleend. Tegen dit besluit zijn in totaal zes ontvankelijke bezwaarschriften ingediend van omwonenden en andere belanghebbenden.

1.2.

In het kader van de behandeling van de bezwaarschriften heeft de bezwaaradviescommissie zich onder meer op het standpunt gesteld dat de toepasselijke bepalingen uit hoofdstuk 3 van de Verordening toegang woningmarkt en samenstelling woningvoorraad 2019 (hierna: de Huisvestingsverordening) buiten toepassing moet worden gelaten als gevolg waarvan de grondslag voor vergunning verlening komt te vervallen. De bezwaarcommissie adviseert de bezwaarschriften gegrond te verklaren, het primaire besluit te herroepen en te bepalen dat geen vergunning is vereist voor de door eiseres gewenste kamerverhuur.

2. Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat een toevoeging van kamerverhuur aan studenten in dit blok aan de [straatnaam] geen positieve invloed heeft op het evenwicht van de straat en afdoet aan de kwaliteit van het woonmilieu en de leefbaarheid in de buurt. Daarmee is niet voldaan aan de voorwaarden voor vergunningverlening.

Verweerder heeft de bezwaaradviescommissie niet gevolgd in het advies voor wat betreft het buiten toepassing laten van de Huisvestingsverordening. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de toelichting bij de - op 12 december 2019 vastgestelde - Huisvestingsverordening voldoende verduidelijkt dat sprake is van schaarste en onevenwichtige en onrechtvaardige effecten die het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT