Uitspraak Nº SHE 18/1613. Rechtbank Oost-Brabant, 2019-07-05

ECLIECLI:NL:RBOBR:2019:3979
Docket NumberSHE 18/1613
Date05 Julio 2019
RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

Bestuursrecht

zaaknummer: SHE 18/1613

uitspraak van de meervoudige kamer van 5 juli 2019 in de zaak tussen

[eiser] , de Brabantse Milieufederatie, Coöperatie Mobilisation for the Environment U.A. en de Stichting Werkgroep Behoud de Peel, te [plaatsnaam] , eisers

(gemachtigde: ir. A.K.M. van Hoof),

en

het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Speekenbrink en ing. V.C. Bax).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: Opfokbedrijf [bedrijfsnaam] (vergunninghouder), te Someren, gemachtigde: mr. J.J.J. de Rooij.

Procesverloop

Bij besluit van 19 maart 2013 heeft verweerder aan vergunninghouder op grond van de artikelen 16 en 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw 1998) een vergunning verleend voor de uitbreiding van een pluimveehouderij aan de [adres] .

Na een tussenuitspraak van 9 april 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:1210) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) in een einduitspraak van 14 oktober 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:3186) het beroep tegen het besluit van 19 maart 2013 gegrond verklaard en dit besluit vernietigd, voor zover daarbij een vergunning als bedoeld in artikel 19d van de Nbw 1998 is verleend.

Bij besluit van 4 april 2016 heeft verweerder aan vergunninghouder op grond van artikel 19d van de Nbw 1998 opnieuw een vergunning verleend.

Bij uitspraak van 22 maart 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:768) heeft de Afdeling het beroep tegen het besluit van 4 april 2016 gegrond verklaard en dit besluit vernietigd, en een termijn van zes maanden gesteld om een nieuw besluit te nemen.

Bij besluit van 22 mei 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan vergunninghouder op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming (Wnb) een vergunning verleend.

Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is behandeld op 21 mei 2019. Eiser is verschenen, alsmede [naam] namens de Stichting Werkgroep Behoud de Peel en de gemachtigde van eisers. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Vergunninghouder is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. [naam] en [naam] zijn als getuigen gehoord op de zitting.

Overwegingen

Inleiding

1. De rechtbank zal hierna eerst kort de feiten die tussen partijen vaststaan en het bestreden besluit schetsen. Daarna zal de rechtbank kort de belangrijkste oordelen van de Afdeling in de drie uitspraken benoemen. Vervolgens zal de rechtbank de beroepsgronden behandelen. De regelgeving waar in de uitspraak naar wordt verwezen, staat in de bijlage bij deze uitspraak.

Feiten

2.1

De pluimveehouderij is gelegen nabij de Natura 2000-gebieden "Strabrechtse Heide & Beuven", "Groote Peel", "Weerter- en Budelerbergen & Ringselven", "Deurnsche Peel & Mariapeel" en "Leenderbos, Groote Heide & De Plateaux". Op 3 november 2011 heeft vergunninghouder een aanvraag ingediend voor een vergunning op grond van de artikelen 16 en 19d van de Nbw 1998 ten behoeve van de uitbreiding van een pluimveehouderij aan de [adres] , van 39.900 naar 82.000 ouderdieren van vleeskuikens in opfok.

2.2

De Afdeling heeft drie keer eerder een uitspraak gedaan over de besluitvorming naar aanleiding van deze aanvraag. In het bestreden besluit heeft verweerder opnieuw een vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid van de Wet natuurbescherming (Wnb) verleend voor de gevraagde uitbreiding van de omvang van de pluimveehouderij. Het ontwerpbesluit tot verlening van de gevraagde omgevingsvergunning heeft zes weken - van 14 maart 2018 tot en met 24 april 2018 - ter inzage gelegen. Binnen deze termijn hebben eisers zienswijzen ingediend tegen het ontwerpbesluit.

Het bestreden besluit

3. Omdat het plan significante gevolgen kan hebben voor deze Natura 2000-gebieden, heeft verweerder een passende beoordeling gemaakt. In de passende beoordeling is vermeld dat de depositietoename op deze gebieden wordt gesaldeerd met de afname van stikstofdepositie als gevolg van intrekking van de vergunningen op grond van de Wet milieubeheer van veehouderijen aan de [adres] , [adres] , [adres] en [adres] , te [plaatsnaam] . Op basis van deze externe saldering is in het bestreden besluit geconcludeerd dat de natuurlijke kenmerken van genoemde Natura 2000-gebieden niet zullen worden aangetast omdat, met toepassing van een externe saldering met vier bedrijven, geen toename optreedt van stikstofdepositie op de nabijgelegen Natura 2000-gebieden.

Eerdere uitspraken Afdeling

4.1

In de hierboven genoemde eerdere uitspraken van de Afdeling zijn enkele rechtsoordelen gegeven die ook belangrijk zijn voor de beoordeling van deze zaak.

In de uitspraak van 9 april 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1210, heeft de Afdeling reeds geoordeeld dat, gelet op de afstand tussen het perceel van eiser [naam] en het meest nabij gelegen beschermde natuurgebied - het Natura 2000-gebied "Strabrechtse Heide & Beuven" - geen duidelijke verwevenheid van het individuele belang van eiser Claessens bestaat bij het behoud van een goede kwaliteit van zijn directe leefomgeving met de algemene belangen die de Nbw 1998 beoogt te beschermen. Daarom heeft de Afdeling geoordeeld dat de betrokken normen kennelijk niet strekken tot bescherming van de belangen van eiser [naam] . Op grond van artikel 8:69a van de Awb worden de beroepsgronden voor zover door eiser [naam] naar voren gebracht buiten beschouwing worden gelaten.

Eisers hebben eerder gesteld en stellen in deze zaak wederom dat de relevante...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT