Uitspraak Nº U|TR 19/1155. Rechtbank Midden-Nederland, 2020-05-13

ECLIECLI:NL:RBMNE:2020:1865
Date13 Mayo 2020
Docket NumberU|TR 19/1155
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummer: UTR 19/1155

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 mei 2020 in de zaak tussen [eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. J.A. Huijgen)

en

het college van burgermeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder

(gemachtigde: mr. A.M. Scharff).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: [naam derde-partij] B.V., uit [vestigingsplaats] , vergunninghoudster

(gemachtigde: mr. J.S. Haakmeester).

Procesverloop

In het besluit van 11 april 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder aan [bedrijfsnaam] , rechtsvoorganger van vergunninghoudster, een omgevingsvergunning verleend voor het samenvoegen van meerdere (winkel)panden op de adressen [straatnaam] [nummeraanduiding 1] , [nummeraanduiding 2] , [nummeraanduiding 3] , [nummeraanduiding 4] , [nummeraanduiding 5] en [nummeraanduiding 6] in [plaatsnaam] (de percelen) ten behoeve van het vergroten van een supermarkt.

In het besluit van 6 februari 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Vergunninghoudster heeft een reactie ingediend.

De zaak is behandeld op de zitting van 5 maart 2020. Eiser, verweerder en vergunningshoudster hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

Inleiding

1.1

Op 22 december 2017 heeft [bedrijfsnaam] een aanvraag om een omgevingsvergunning gedaan voor het uitbreiden van een bestaande winkelruimte door middel van het samenvoegen van meerdere (winkel)panden aan [straatnaam] [nummeraanduiding 1] , [nummeraanduiding 2] , [nummeraanduiding 3] , [nummeraanduiding 4] , [nummeraanduiding 5] en [nummeraanduiding 6] in [plaatsnaam] . Hierna heeft verweerder de besluiten genomen die onder ‘Procesverloop’ staan vermeld.

1.2

Op de percelen waar het in deze zaak om gaat is de beheersverordening ‘ [.] ’ (de beheersverordening) van toepassing. De percelen [straatnaam] [nummeraanduiding 1] tot en met [nummeraanduiding 3] zijn in de beheersverordening aangeduid als ‘besluitvlak 1’ en ‘besluitsubvlak R’. De percelen [straatnaam] [nummeraanduiding 4] tot en met [nummeraanduiding 6] zijn aangeduid als ‘besluitvlak 1’ en besluitsubvlak K’.

Het beoordelingskader

De Wabo

2.1

Verweerder heeft de omgevingsvergunning verleend voor de activiteit bouwen. In dat geval is artikel 2.10, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) het toepasselijke toetsingskader voor verweerder bij de aanvraag. Dit toetsingskader komt er kort gezegd op neer dat verweerder de omgevingsvergunning alleen moet toetsen aan het Bouwbesluit, de bouwverordening, de ter plaatse geldende beheersverordening en de redelijke eisen van welstand.

2.2

De in artikel 2.10, eerste lid, van de Wabo vermelde weigeringsgronden zijn limitatief en imperatief van aard. Dit betekent dat de omgevingsvergunning móet worden geweigerd als het bouwplan in strijd is met één of meer genoemde weigeringsgronden en dat de omgevingsvergunning móet worden verleend als geen sprake is van één van de weigeringsgronden. Indien dat laatste het geval is, staat het verweerder, gelet op de dwingende formulering van dit wetsartikel, niet vrij om een ruimer toetsingskader te hanteren en zal hij aan een belangenafweging dus niet kunnen toekomen. Dit wordt ook wel een gebonden beschikking genoemd.

2.3

Eén van de weigeringsgronden genoemd in artikel 2.10, eerste lid, van de Wabo is dat de betreffende activiteit in strijd is met de beheersverordening. In een beheersverordening wordt het beheer van een gebied overeenkomstig het bestaande gebruik geregeld. Een beheersverordening kan door de gemeenteraad worden vastgesteld voor delen van het grondgebied van de gemeente waar niet in ruimtelijke ontwikkelingen wordt voorzien. De beheersverordening komt dan in plaats van een bestemmingsplan.

De beheersverordening

2.4

Op gronden met de aanduiding ‘besluitvlak 1’ mogen op grond van artikel 3, onder b, van de beheersverordening ‘bestaande bouwwerken’ worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie. In artikel 1.10, onder b, van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT