Uitspraak Nº UTR 19/2010. Rechtbank Midden-Nederland, 2020-04-28

ECLIECLI:NL:RBMNE:2020:1569
Docket NumberUTR 19/2010
Date28 Abril 2020
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummer: UTR 19/2010

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 april 2020 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. R.W. de Gruijl),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden, verweerder

(gemachtigde: mr. V. Djordjevic).

Inleiding

Eiseres, geboren op [1966] , heeft lichamelijke en psychische beperkingen.

Eiseres heeft eerder van verweerder een persoonsgebonden budget (pgb) op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) toegekend gekregen voor individuele begeleiding, persoonlijke verzorging en huishoudelijke ondersteuning. Verweerder heeft deze pgb’s in twee besluiten van 23 mei 2017 ingetrokken, omdat eiseres volgens verweerder onjuiste informatie heeft gegeven over de soort zorg en de momenten waarop die zorg aan haar is verleend. De bezwaren van eiseres hiertegen heeft verweerder ongegrond verklaard. In beroep zijn de intrekkingen van de pgb’s, zij het met een gewijzigde ingangsdatum (21 februari 2017 in plaats van 1 februari 2017), in stand gebleven1. Op het hoger beroep van eiseres hiertegen is nog geen uitspraak gedaan.

Eiseres heeft zich op 18 december 2017 opnieuw gemeld bij verweerder met het verzoek om ondersteuning op grond van de Wmo 2015 in de vorm van een pgb. Naar aanleiding hiervan heeft de verzekeringsarts J.C.C. Duijzers eiseres op 10 januari 2018 thuis bezocht. De verzekeringsarts heeft op 6 februari 2018, aangevuld op 14 maart 2018, een rapportage opgesteld. Uit deze rapportage volgt dat eiseres in aanmerking komt voor huishoudelijke ondersteuning en individuele begeleiding op grond van de Wmo 2015.

Verweerder heeft eiseres vervolgens, onder meer in een brief van 29 juni 2018, bericht voornemens te zijn aan haar op grond van de Wmo 2015 maatwerkvoorzieningen voor huishoudelijke ondersteuning en individuele begeleiding toe te kennen in de vorm van zorg in natura (en dus geen pgb). Eiseres heeft hierop, onder meer in de vorm van een bezwaarschrift van 25 juli 2018 en aanvulling daarop van 13 augustus 2018, te kennen gegeven dat er voor de individuele begeleiding geen passende zorgaanbieder via zorg in natura te vinden is. Zij wenst de individuele begeleiding in de vorm van een pgb toegekend te krijgen. Eiseres heeft ook een individueel ondersteuningsplan en een aanvraagformulier ingeleverd.

In het besluit van 4 september 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiseres op grond van de Wmo 2015 een maatwerkvoorziening individuele begeleiding in de vorm van zorg in natura toegekend voor drie uur per week, voor de periode van 9 april 2018 tot en met 5 april 2020.

Eiseres is het hier niet mee eens en heeft hiertegen bezwaar gemaakt.

In het besluit van 17 april 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Verweerder heeft het primaire besluit in stand gelaten en bepaald dat het individuele ondersteuningsplan van 12 april 2018 daarvan onderdeel uitmaakt. Voor de uitleg hierbij heeft verweerder verwezen naar het advies van Commissie bezwaarschriften Vijfheerenlanden van 7 februari 2019.

Eiseres is het hier niet mee eens en heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het beroep is op 12 september 2019 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT