Uitspraak Nº UTR 20/1161, UTR 20/1162. Rechtbank Midden-Nederland, 2020-04-30

ECLIECLI:NL:RBMNE:2020:1725
Docket NumberUTR 20/1161, UTR 20/1162
Date30 Abril 2020
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummers: UTR 20/1161 en UTR 20/1162

uitspraak van de enkelvoudige kamer en van de voorzieningenrechter van 30 april 2020 in de zaken tussen

[verzoeker] uit [woonplaats]

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [naam gemeente]
Inleiding

1.Het college heeft op 11 maart 2020 een omgevingsvergunning verleend voor het maken van een nieuwe ontsluiting en voor het aanleggen van verharding op het perceel [straatnaam] [nummeraanduiding] in [woonplaats] . [verzoeker] heeft beroep ingesteld tegen de omgevingsvergunning en hij heeft de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.

2. De rechtbank is van oordeel dat [verzoeker] zelf geen belanghebbende is bij de omgevingsvergunning, en dat ook niet is gebleken dat hij optreedt namens mensen die wel belanghebbende zijn. De rechtbank kan de zaak daarom niet inhoudelijk behandelen. Dit heeft tot gevolg dat ook het verzoek om een voorlopige voorziening door de voorzieningenrechter niet wordt behandeld. Deze oordelen van de rechtbank en van de voorzieningenrechter worden hierna toegelicht.

3. Partijen worden niet voor een zitting uitgenodigd. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Het beroep wordt dan vereenvoudigd behandeld, zonder zitting. Het verzoek om een voorlopige voorziening is eveneens kennelijk niet-ontvankelijk, zodat ook de voorzieningenrechter uitspraak doet zonder zitting.

Overwegingen van de rechtbank over het beroep (zaaknummer UTR 20/1162)

4. Iemand die beroep instelt tegen een besluit, moet daarbij belanghebbende zijn. In artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat een belanghebbende iemand is wiens belang rechtstreeks bij het besluit is betrokken.

5. [verzoeker] woont zelf te ver bij de [straatnaam] vandaan om op basis daarvan belanghebbende te kunnen zijn.

6. [verzoeker] zit in de gemeenteraad van [naam gemeente] . Het is duidelijk dat hij vanuit zijn ambt nauw bij de ontwikkelingen op de [straatnaam] is betrokken en dat hij het politiek niet eens is met het besluit van het college. Maar het politieke debat tussen het gemeentebestuur en volksvertegenwoordiging moet gevoerd worden waar het hoort: in de gemeenteraad. Als dat niet tot de gewenste uitkomst leidt, dan kan de weg naar de bestuursrechter door raadsleden niet gebruikt worden voor...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT