Uitspraak Nº UTR 21/4157. Rechtbank Midden-Nederland, 2022-09-30
ECLI | ECLI:NL:RBMNE:2022:3913 |
Docket Number | UTR 21/4157 |
Date | 30 Septiembre 2022 |
Court | Rechtbank Midden-Nederland (Neederland) |
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4157
uitspraak van de meervoudige kamer van 30 september 2022 in de zaak tussen
het college van gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland, eiseres
(gemachtigde: mr. S.M. Schipper),
en
(gemachtigde: mr. drs. M.A.G. Stolker).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: Vermilion Energy Netherlands B.V., uit Amsterdam, Vermilion
(gemachtigde: mr. R. Olivier).
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaar tegen het besluit tot verlenging van de aan Vermilion verleende opsporingsvergunning voor koolwaterstoffen Utrecht.
De minister heeft de aanvraag van Vermilion om verlenging van de opsporingsvergunning met het besluit van 15 maart 2021 (het primaire besluit) ingewilligd.
Met het bestreden besluit van 3 september 2021 heeft de minister het bezwaar van eiseres hiertegen niet-ontvankelijk verklaard.
De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. Vermilion heeft ook schriftelijk gereageerd.
De rechtbank heeft het beroep op 5 juli 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres, namens de provincie [A] , namens de minister zijn gemachtigde en drs. [B] en mr. [C] , namens Vermilion de gemachtigde en [D] .
-
Bij besluit van 25 april 2007 is aan de rechtsvoorganger van Vermilion een opsporingsvergunning koolwaterstoffen Utrecht verleend (Stc. 3 mei 2007, nr. 85). Deze vergunning is verschillende malen verlengd, de laatste keer met het primaire besluit van 15 maart 2021. De opsporingsvergunning geeft Vermilion het alleenrecht om onderzoek te doen naar de aanwezigheid van delfstoffen en gegevens daarover onder andere door middel van het verrichten van een proefboring.
-
Eiseres heeft tegen de verlenging van de opsporingsvergunning bezwaar gemaakt. De minister heeft het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij naar zijn mening geen belanghebbende is bij het besluit. De minister heeft daaraan het volgende ten grondslag gelegd. De aan Vermilion verleende vergunning geeft haar het alleenrecht om onderzoek te doen naar de aanwezigheid van delfstoffen en gegevens daarover met gebruikmaking van een boorgat. Dit onderzoek kan bestaan uit bureaustudie, seismisch onderzoek en een eventuele proefboring. Bureaustudie en seismisch onderzoek hebben geen feitelijke gevolgen van enige betekenis voor de ruimtelijke ordening. Het doen van een proefboring kan dat wel hebben. De verleende vergunning geeft echter geen toestemming voor het feitelijk uitvoeren van de proefboring. Voor het verrichten van een proefboring is eerst nog een omgevingsvergunning nodig. Aan eiseres is het belang van de ruimtelijke ordening toevertrouwd, maar dit belang wordt door het besluit niet geraakt. De verlenging van de opsporingsvergunning heeft als zodanig immers geen feitelijke gevolgen voor de ruimtelijke ordening van de provincie.
Beoordeling door de rechtbank -
Eiseres is het niet eens met het besluit van de minister. Zij vindt dat ze wel belanghebbende is bij het besluit tot verlenging van de opsporingsvergunning.
-
Op grond van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Op grond van artikel 1:2, tweede lid, van de Awb worden de aan een bestuursorgaan toevertrouwde belangen als hun belangen beschouwd.
Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State1 (de Afdeling) is een...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT