Uitspraak Nº UTR 21/2641. Rechtbank Midden-Nederland, 2022-01-19
ECLI | ECLI:NL:RBMNE:2022:3038 |
Docket Number | UTR 21/2641 |
Date | 19 Enero 2022 |
Court | Rechtbank Midden-Nederland (Neederland) |
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/2641
(gemachtigde: mr. W.Y. Hofstra),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren, verweerder
(gemachtigde: R. d’Accorso).
Eiser ontving een bijstandsuitkering van verweerder.
Op 18 juni 2020 is hij, na een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van
20 mei 20201 daartoe, uit zijn woning aan de [adres] te [woonplaats] gezet.
Naar aanleiding van deze ontruiming heeft verweerder bij besluit van 22 juni 2020 (het primaire besluit) voor zover hier van belang, de bijstandsuitkering van eiser per 18 juni 2020 beëindigd.
Als reden heeft verweerder bij het primaire besluit vermeld dat eiser de op hem rustende inlichtingenplicht2 heeft geschonden door niet aan verweerder door te geven waar hij vanaf 18 juni 2020 verblijft. Als gevolg daarvan kan verweerder het recht op bijstand vanaf 18 juni 2020 niet vaststellen en heeft verweerder de bijstand beëindigd. Van zeer dringende redenen3 om eiser toch bijstand te verlenen, is verweerder niet gebleken.
Bij besluit van 14 september 2020 heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire
besluit ongegrond verklaard. Het hiertegen ingestelde beroep is bij uitspraak van deze
rechtbank van 22 april 20214 gegrond verklaard, voor zover gericht tegen de beëindiging van
de uitkering. Verweerder is opgedragen een nieuw bestreden besluit te nemen met
inachtneming van die uitspraak.
Bij besluit van 11 mei 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van
eiser wederom ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 december 2021 via Skype. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
1. Verweerder heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat de beëindiging van de bijstandsuitkering in stand kan blijven, omdat eiser ten tijde van het primaire besluit geen vaste woon- en verblijfplaats meer had in de gemeente Gooise Meren. Eiser heeft immers tegenover verweerder verklaard dat hij zich op 17 juni 2020 heeft gemeld bij de daklozenopvang [daklozenopvang] in Hilversum (hierna: [daklozenopvang] ) en bij de gemeente Hilversum een daklozenuitkering heeft aangevraagd. Verweerder heeft geen reden om te twijfelen aan de verklaringen van eiser. Temeer, omdat de gemeente Hilversum is aangewezen als centrumgemeente voor daklozen die een uitkering wensen aan te vragen. Door zich bij [daklozenopvang] te melden en bij de gemeente Hilversum een daklozenuitkering aan te vragen, heeft eiser zich gepresenteerd als dakloze...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT