Uitspraak Nº UTR 22/2776 en UTR 22/2777. Rechtbank Midden-Nederland, 2022-08-26

ECLIECLI:NL:RBMNE:2022:3405
Docket NumberUTR 22/2776 en UTR 22/2777
Date26 Agosto 2022
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummers: UTR 22/2776 en UTR 22/2777


uitspraak van de voorzieningenrechter van 26 augustus 2022 op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] uit [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. J.A. Spigt),

en

de korpschef van politie, verweerder.
Inleiding

Verzoeker volgt sinds 2019 een opleiding om beveiliger te worden.

In november 2020 is verzoeker door de politie staande gehouden toen hij na een feestje met de auto naar huis reed. Uit een ademanalyse bleek dat hij meer dan de voor bestuurders toegestane hoeveelheid alcohol had gedronken. Verzoeker heeft een kort rijverbod van de politie, een strafbeschikking (geldboete) van de officier van justitie en een educatieve maatregel van het CBR gekregen.

Voor de stage van zijn opleiding heeft verzoeker toestemming van de korpschef nodig om beveiligingswerkzaamheden uit te voeren. De korpschef heeft deze toestemming geweigerd met het besluit van 1 februari 2022. Dat besluit heeft de korpschef in stand gelaten met de beslissing op bezwaar van 16 mei 2022.

Verzoeker heeft daartegen beroep ingesteld. Omdat het nieuwe schooljaar bijna begint en hij met zijn stage wil starten heeft hij de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen in afwachting van de verdere behandeling van het beroep.

De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op de zitting van 19 augustus 2022. Verzoeker en zijn gemachtigde waren aanwezig. Namens de korpschef was niemand aanwezig.

Overwegingen

1. Verzoeker heeft een verzoek gedaan om vrijstelling van de verplichting om griffierecht te betalen. Op de zitting heeft de voorzieningenrechter beslist om het verzoek toe te wijzen voor het beroep en af te wijzen voor het verzoek om voorlopige voorziening. Het is aannemelijk dat verzoeker geen inkomsten of vermogen had toen het beroep werd ingesteld, terwijl hij op de zitting heeft verteld dat hij inmiddels, toen het verzoek om voorlopige voorziening werd ingediend, een baan heeft waarmee hij meer dan de bijstandsnorm verdient. De griffier zal het per rekening-courant voor het beroep al betaalde griffierecht terugstorten. Verzoeker heeft op de zitting gezegd het verzoek om voorlopige voorziening te willen handhaven en het griffierecht is daarvoor per rekening-courant al betaald.

2. De voorzieningenrechter doet niet alleen uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening, maar ook direct op het beroep zelf. Hij is na afloop van de zitting namelijk tot de conclusie gekomen dat verder onderzoek naar de zaak niet meer nodig is.

Wat is het toetsingskader?

3. Om beveiligingswerkzaamheden te mogen verrichten is toestemming van de korpschef nodig, dat is geregeld in de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (Wpbr).1 De toestemming wordt geweigerd als de persoon om wie het gaat niet beschikt over de bekwaamheid en betrouwbaarheid die nodig zijn om het werk te verrichten.2

4. De korpschef heeft beleidsregels waarin is uitgewerkt wanneer iemand niet bekwaam en/of niet betrouwbaar is.3 Daarin staat dat iemand niet betrouwbaar is als diegene minder dan vier jaar geleden is veroordeeld omdat hij een misdrijf heeft gepleegd, waarbij een geldboete is opgelegd. In de beleidsregels staat ook dat van de termijn van vier jaar kan worden afgeweken als toepassing daarvan voor de betreffende persoon onevenredig nadeel zou meebrengen ten opzichte van het daarmee te dienen belang, gelet op:

- de aard van het strafbare feit,

- de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd,

- de geringe kans op recidive,

- recente persoonlijke ontwikkelingen.

5. Artikel 3.4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat de voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen. Dit is het evenredigheidsbeginsel.

Wat is het geschil en wat vinden verzoeker en de korpschef daarvan?

6. Partijen zijn het erover eens dat verzoeker minder dan vier jaar geleden is veroordeeld met een geldboete voor rijden onder invloed, wat een misdrijf is. Het geschil gaat over de vraag of verzoeker desondanks de mogelijkheid moet krijgen om dit schooljaar als beveiliger met zijn stage te starten.

7. Verzoeker heeft in de stukken en op de zitting uitgelegd hoe de avond van het misdrijf verlopen is. Verzoeker zegt nooit alcohol te drinken en bij toenmalige vrienden drankjes te hebben gekregen. Hij vond het wel vreemd smaken, maar herkende de smaak van alcohol niet. Er is geen enkele kans op herhaling, want verzoeker drinkt nog steeds geen alcohol. Het rijden onder invloed houdt ook geen verband met beveiligingswerkzaamheden. Verzoeker ziet een toekomst als beveiliger en wil heel graag zijn opleiding afmaken en als beveiliger aan de slag.

8. Verzoeker vindt dat de weigering om toestemming te verlenen in het licht hiervan voor hem onevenredig uitpakt...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT