Uitspraak Nº Wahv 200.210.958/01. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2020-04-28
ECLI | ECLI:NL:GHARL:2020:3370 |
Docket Number | Wahv 200.210.958/01 |
Date | 28 Abril 2020 |
Court | Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland) |
zittingsplaats Leeuwarden
Zaaknummer |
: Wahv 200.210.958/01 |
CJIB-nummer |
: 196461921 |
Uitspraak d.d. |
: 28 april 2020 |
Arrest op het hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank
Noord-Holland van 9 februari 2017, betreffende
gevestigd te [A] .
De gemachtigde van de betrokkene is mr. J.M.C. Niederer, kantoorhoudende te Helmond.
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard.
De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Er is gevraagd om een proceskostenvergoeding.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen een verweerschrift in te dienen. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Op 16 juli 2018 is nog een brief van de gemachtigde van de betrokkene ontvangen.
1. De officier van justitie heeft het beroep tegen de inleidende beschikking niet-ontvankelijk verklaard, omdat het te laat is ingesteld. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de officier van justitie juist heeft beslist.
2. Niet in geding is dat de beroepstermijn volgens de rechtsmiddelverwijzing op de inleidende beschikking eindigde op vrijdag 6 mei 2016. De gemachtigde van de betrokkene merkt terecht op dat die datum bij het Besluit van 17 juni 2013, nr. 13.001210, is gelijkgesteld met een algemeen erkende feestdag. De beroepstermijn eindigde daarom - met inachtneming van de Algemene termijnenwet - op maandag 9 mei 2016. Met het op 7 mei 2016 via het digitaal loket van de CVOM ingediende beroepschrift, is dan ook tijdig beroep bij de officier van justitie ingesteld.
3. Het voorgaande brengt mee dat de kantonrechter de beslissing van de officier van justitie niet in stand had mogen laten. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter daarom vernietigen en doen wat de kantonrechter had behoren te doen, te weten het beroep gegrond verklaren en de beslissing van de officier van justitie vernietigen. Het hof zal de zaak niet terugwijzen naar de rechtbank, zoals door de gemachtigde is verzocht, omdat artikel 20d, tweede lid, van de Wahv, gelet op de tekst daarvan, daar niet in voorziet. De overige...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT