Uitspraak Nº ZWO 20/2208. Rechtbank Overijssel, 2022-05-11

ECLIECLI:NL:RBOVE:2022:1235
Docket NumberZWO 20/2208
Date11 Mayo 2022
CourtRechtbank Overijssel (Neederland)

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle

Bestuursrecht

zaaknummer: ZWO 20/2208

uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen

Coöperatie Mobilisation for the Environment U.A. en Vereniging Leefmilieu,

beide gevestigd in Nijmegen, eisers,

gemachtigde: mr. V. Wösten,

en

het college van Gedeputeerde Staten van Overijssel, verweerder,

gemachtigden: mr. H.J.M. Besselink en mr. S.J. van Winzum.

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: [veehouder], gevestigd in [plaats] (de veehouder),

gemachtigde: mr. ing. A. de Haan.

Procesverloop

In het besluit van 29 september 2020 (het besteden besluit) heeft verweerder aan de veehouder op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb) een vergunning verleend voor een melkveehouderij (een natuurvergunning).

Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend en eisers hebben nadere gronden ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 februari 2022. Eisers en de derde-partij hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Van Winzum. Verder zijn namens verweerder verschenen G. Knuttel, H. Puttenstein en T. Nicolai.

Overwegingen

Overweging vooraf

1. De rechtbank heeft op 31 januari 2022 en 1, 10, 14, 23 en 24 februari 2022 in totaal 33 beroepen behandeld tegen besluiten over (kort gezegd) de stikstofemissie van veehouderijen. Eisers hebben de rechtbank opgeroepen om in haar uitspraken niet alleen in te gaan op de specifieke kwesties waar deze beroepen over gaan, maar om ook in een breder perspectief iets te zeggen over de stikstofproblematiek.

De rechtbank geeft geen gehoor aan deze oproep. Het is de taak van de rechtbank om een (juridisch) oordeel te geven over de individuele beroepen die aan haar worden voorgelegd. De rechtbank zal geen uitspraak doen over de bestuurlijke keuzes die zijn gemaakt of in de toekomst moeten worden gemaakt over de stikstofproblematiek. Verweerder zal zijn eigen conclusies moeten trekken naar aanleiding van de uitspraken die de rechtbank in deze zaken doet.

Relevante feiten en omstandigheden

2. De veehouder heeft een melkveehouderij aan [adres] (het bedrijf). Het bedrijf ligt op een afstand van ongeveer 2,3 kilometer van het dichtstbij gelegen Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht. Dit gebied is gevoelig voor stikstof. Rondom het bedrijf liggen ook meerdere andere voor stikstof gevoelige Natura 2000-gebieden.

Op 7 mei 1991 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hasselt aan de [maatschap] een vergunning op grond van de Hinderwet verleend voor het houden van 73 melkkoeien, 62 stuks vrouwelijk jongvee (jongvee), 11 vleeskalveren en 1 vleesstier op het bedrijf (de Hinderwetvergunning van 1991).

Op 8 mei 2020 heeft de veehouder een natuurvergunning aangevraagd voor het houden van 129 melkkoeien en 72 stuks jongvee in bestaande stallen. Eén van deze stallen zal volledig worden voorzien van het emissiearme stalsysteem met Rav-code A 1.28. In die stal zullen 60 melkkoeien worden gehouden. Een andere stal zal gedeeltelijk worden voorzien van dit stalsysteem. In dit deel van deze stal zullen 44 melkkoeien worden gehouden. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de aangevraagde natuurvergunning verleend voor onbepaalde tijd.

Waar gaat deze zaak over?

3.1 Op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb is het verboden zonder vergunning van gedeputeerde staten een project te realiseren dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van een Natura 2000-gebied, maar afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied.

Verweerder verleent zo’n natuurvergunning alleen als de aanvrager van de vergunning voor het project een passende beoordeling heeft gemaakt van de gevolgen voor het Natura 2000-gebied, rekening houdend met de instandhoudingsdoelstellingen voor dat gebied. En dan alleen als uit die passende beoordeling de zekerheid is verkregen dat het project de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zal aantasten. De verplichting om een passende beoordeling te maken geldt niet als het project een herhaling of voortzetting is van een ander project of deel uitmaakt van een plan en voor dat andere project of plan een passende beoordeling is gemaakt en een nieuwe passende beoordeling redelijkerwijs geen nieuwe gegevens en inzichten kan opleveren over de significante gevolgen van dat project. Dit volgt uit artikel 2.7, derde lid, en artikel 2.8, eerste, tweede en derde lid, van de Wnb.1

3.2 Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS)2 wordt voor de vraag of de wijziging of uitbreiding van een bestaand project significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied, een vergelijking gemaakt van de gevolgen van het bestaande project in de referentiesituatie en de gevolgen van het project na wijziging of uitbreiding. De referentiesituatie wordt ontleend aan de geldende natuurvergunning of, bij het ontbreken daarvan, aan de milieutoestemming die gold op de referentiedatum (dat is het moment waarop artikel 6 van de Habitatrichtlijn van toepassing werd voor het betrokken Natura 2000-gebied), tenzij nadien een milieutoestemming is verleend voor een activiteit met minder gevolgen. Dan geldt die toestemming als referentiesituatie. Een referentiesituatie kan niet worden ontleend aan een natuurvergunning of milieutoestemming die is vervallen of geëxpireerd.

Als de wijziging of uitbreiding van een project niet leidt tot een toename van stikstofdepositie ten opzichte van de referentiesituatie (= intern salderen), dan is op grond van objectieve gegevens uitgesloten dat die wijziging of uitbreiding significante gevolgen heeft. Het project is dan niet vergunningplichtig. Als de wijziging of uitbreiding van een project ten opzichte van de referentiesituatie leidt tot een toename van stikstofdepositie op reeds overbelaste stikstofgevoelige natuurwaarden in een Natura 2000-gebied, dan moeten de gevolgen van die toename worden onderzocht. Als uit dat onderzoek volgt dat significante gevolgen niet op voorhand op grond van objectieve gegevens kunnen worden uitgesloten (voortoets), dan is het project vergunningplichtig en moet een passende beoordeling worden gemaakt.

3.3 In het bestreden besluit heeft verweerder aan de veehouder een natuurvergunning verleend voor het houden van 129 melkkoeien en 72 stuks jongvee. Verweerder heeft dit besluit onder meer gebaseerd op een depositieberekening die op 28 augustus 2020 is uitgevoerd met de AERIUS Calculator (de Aerius-berekening). Volgens verweerder blijkt uit de Aerius-berekening dat de stikstofdepositie in de aangevraagde situatie niet hoger zal zijn dan de depositie in de referentiesituatie en dat het project dus niet leidt tot een verslechtering van de kwaliteit van de omliggende Natura 2000-gebieden. Om die reden heeft verweerder de gevraagde natuurvergunning verleend.

In het verweerschrift stelt verweerder zich op het standpunt dat uit de Aerius-berekening volgt dat het aangevraagde project niet leidt tot een toename van stikstofdepositie ten opzichte van de referentiesituatie. Daarom zijn significante gevolgen volgens verweerder op grond van objectieve gegevens uitgesloten en is bij nader inzien geen sprake van een vergunningplicht. In dit verband wijst verweerder op de wijziging van artikel 2.7 van de Wnb met ingang van 1 januari 2020 (het vervallen van de verslechteringsvergunning) en de uitspraak van de ABRvS van 20 januari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:71 (Logtsebaan, r.o. 17.3). Volgens verweerder had de aangevraagde vergunning dan ook moeten worden geweigerd.

3.4 Eisers zijn (kort samengevat) van mening dat niet op voorhand kan worden uitgesloten dat het aangevraagde project zal leiden tot een toename van stikstofdepositie. Daarom geldt volgens eisers een vergunningplicht en had een passende beoordeling moeten worden gemaakt. De rechtbank zal hierna de door eisers aangevoerde beroepsgronden bespreken.

3.5 De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet (langer) in geschil is dat het bestreden besluit is gebaseerd op een voortoets en dat geen passende beoordeling is gemaakt.

Op de zitting hebben eisers de beroepsgronden dat onduidelijk is van welke referentiesituatie verweerder is uitgegaan en dat verweerder onvolledig onderzoek heeft gedaan naar de feitelijke bedrijfsvoering ingetrokken. Ook de beroepsgrond over (de beoordeling van) de opslag van mest hebben eisers ingetrokken. Daarom zal de rechtbank deze beroepsgronden verder buiten beschouwing laten.

Bevat de aanvraag voldoende gegevens over het gebruikte veevoer?

4.1 Eisers stellen zich op het standpunt dat verweerder de aanvraag niet-ontvankelijk had moeten verklaren, omdat de aanvraag onvoldoende gegevens bevat om deze te kunnen beoordelen. Eisers zijn van mening dat de aanvraag ten onrechte geen informatie bevat over (het eiwitgehalte van) het gebruikte veevoer. Eisers stellen dat het veevoer direct van invloed is op de stikstofemissies. Volgens hen kan zonder deze informatie niet worden vastgesteld wat de stikstofemissie per dier is en dus ook niet of sprake is van een toename van de emissie ten opzichte van de referentiesituatie. Eisers stellen dat deze informatie ook nodig is als in de toekomst een nieuwe natuurvergunning wordt aangevraagd, omdat in die situatie bekend moet zijn wat de huidige natuurvergunning waard is.

4.2 Verweerder heeft toegelicht dat in de aanvraag voor een natuurvergunning kan worden aangegeven dat gebruik wordt gemaakt van voeding met een verlaagd eiwitgehalte. In dat geval wordt, overeenkomstig bijlage 2 bij de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav), een reductiepercentage gehanteerd. In dit geval is dat in de aanvraag niet aangegeven. Daarom is ervan uitgegaan dat de dieren...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT