Wet van 26 juni 1998 tot wijziging van de Visserijwet 1963 in verband met een aanpassing van de regels op het terrein van de binnenvisserij

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1998

449

Wet van 26 juni 1998 tot wijziging van de Visserijwet 1963 in verband met een aanpassing van de regels op het terrein van de binnenvisserij

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Visserijwet 1963 te wijzigen in verband met een aanpassing van de regels op het terrein van de binnenvisserij;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Visserijwet 19631 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, onderdeel a, wordt «Onze Minister van Landbouw en Visserij» vervangen door: Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

B

Het opschrift van paragraaf 3 van hoofdstuk I wordt vervangen door: Paragraaf 3. Minimummaten, gesloten tijden, welzijnsregels en andere maatregelen in het belang van de visserij.

C

Artikel 2

c wordt als volgt gewijzigd:

  1. Het tweede lid wordt vernummerd tot het derde lid.

  2. Er wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende: 2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regelen worden gesteld in het belang van het welzijn van de dieren die als aas bij het vissen worden gebruikt. Deze regelen kunnen een verbod van het gebruik van dieren als aas bevatten.

    Staatsblad 1998 449 1

  3. In het derde lid wordt na «het eerste lid» ingevoegd: dan wel een krachtens het tweede lid.

    D

    Het bij wet van 13 mei 1987 (Stb. 362) aan artikel 9 toegevoegde vijfde, zesde en zevende lid worden vernummerd tot het zesde, zevende en achtste lid.

    E

    Paragraaf 3 van hoofdstuk V, afdeling I, komt te luiden:

    Paragraaf 3. Maatregelen in het belang van de visserij

Artikel 16
  1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen ten aanzien van het vissen in de wateren, bedoeld in artikel 1, vierde lid, onderdeel d, regelen worden gesteld: a. in het belang van de visserij in die wateren, de doelmatigheid daaronder begrepen, of b. ter voorkoming van schade voor de volksgezondheid bij consumptie van de in die wateren voorkomende vis als gevolg van het gebruik van bepaalde vang- of lokmethoden. 2. Bij het stellen van regelen als bedoeld in het eerste lid wordt mede rekening gehouden met: a. de belangen van de natuurbescherming, en b. de invloed van het gebruik van bepaalde vang- of lokmethoden op het welzijn van de in de in het eerste lid bedoelde wateren voorkomende vis. 3. Bij of krachtens een maatregel als bedoeld in het eerste lid kunnen mede voorschriften worden gegeven in het belang van de naleving van de aldaar bedoelde regelen.

Artikel 17
  1. Het is verboden zonder vergunning van Onze Minister vissen van andere dan de krachtens artikel 1, tweede lid, aangewezen soorten uit te zetten...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT