Wet bankenbelasting

Wet van 12 juli 2012 tot invoering van een bankenbelasting (Wet bankenbelasting)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in aanvulling op andere maatregelen ter versterking van de financiële stabiliteit in Nederland te voorzien in een bankenbelasting; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

§ 1 Algemene bepalingen Artículos 1 y 2
Artikel 1

Onder de naam bankenbelasting wordt een belasting geheven van de in paragraaf 2 vermelde belastingplichtigen.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. balans:

balans die is opgemaakt als onderdeel van de enkelvoudige jaarrekening, bedoeld in titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, of van een naar aard en strekking vergelijkbare enkelvoudige jaarrekening volgens het recht van een andere staat; b. bank:

bank als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;c. bijkantoor:

bijkantoor als bedoeld in onderdeel a van de definitie van bijkantoor in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht; d. deposito:

deposito als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht of een naar aard en strekking vergelijkbaar deposito volgens het recht van een andere staat; e. depositogarantiestelsel:

stelsel als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;f. geconsolideerde balans:

balans die is opgemaakt als onderdeel van de geconsolideerde jaarrekening, bedoeld in titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek of in artikel 4 van de IAS-verordening, dan wel van een naar aard en strekking vergelijkbare geconsolideerde jaarrekening volgens het recht van een andere staat; g. IAS-verordening:

Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (PbEG 2002, L 243/1); h. lidstaat:

lidstaat als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;i. Nederlandsche Bank:

De Nederlandsche Bank N.V.;j. toetsingsvermogen:

vermogen dat wordt berekend overeenkomstig de bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels, bedoeld in artikel 3:57, tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht, of naar aard en strekking vergelijkbare regels volgens het recht van een andere staat; k. variabele beloning:

beloningsbestanddeel waarvan de toekenning afhankelijk is gesteld van het bereiken van bepaalde doelen of van het zich voordoen van bepaalde omstandigheden; l. vaste beloning:

beloningsbestanddeel dat niet kan worden aangemerkt als variabele beloning;m. verzekeraar:

verzekeraar als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;n. zetel:

zetel als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht.

§ 2 Belastingplicht Artículos 3 a 5
Artikel 3

Belastingplichtig voor de bankenbelasting is:a. een lichaam met zetel in Nederland dat een vergunning als bedoeld in artikel 2:11, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht heeft voor het uitoefenen van het bedrijf van bank; b. een lichaam met zetel in een andere lidstaat dan Nederland dat vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor het bedrijf van bank uitoefent, een door een toezichthoudende instantie als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht van die lidstaat verleende vergunning voor het uitoefenen van het bedrijf van bank heeft en een mededeling van de Nederlandsche Bank als bedoeld in artikel 2:14, eerste of tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht heeft ontvangen; c. een lichaam met zetel in een andere staat dan Nederland dat vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor het bedrijf van bank uitoefent en een door de Nederlandsche Bank verleende vergunning als bedoeld in de artikelen 2:16, eerste lid, of 2:20, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht heeft.

Artikel 4
  1. Indien de financiële gegevens van een lichaam als bedoeld in artikel 3 zijn opgenomen in een door een in Nederland gevestigd lichaam opgestelde geconsolideerde jaarrekening: a. overeenkomstig de in artikel 4 van de IAS-verordening bedoelde internationale standaarden voor jaarrekeningen die volgens de procedure van artikel 6, tweede lid, van die...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT