Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen

Wet van 28 januari 2015 tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht houdende regels met betrekking tot het beloningsbeleid van financiële ondernemingen (Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is te voorzien in toezicht op het beloningsbeleid van financiële ondernemingen, een maximum te stellen aan variabele beloningen, alsmede regels te stellen met betrekking tot de transparantie van beloningsbeleid; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op het financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd: 0AIn artikel 1:1 worden in de definitie van financiële onderneming de onderdelen p tot en met q geletterd q tot en met r en wordt voor onderdeel q (nieuw) een onderdeel ingevoegd, luidende: p. een premiepensioeninstelling;. AArtikel 1:46, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:1. De onderdelen b tot en met e worden geletterd c tot en met f. 2. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende: b. het beloningsbeleid, bedoeld in hoofdstuk 1.7;. BArtikel 1:75 wordt als volgt gewijzigd:1. Aan het eerste lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende: h. de aan het hoofd van een groep als bedoeld in artikel 1:114 staande groepsmaatschappij. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 4. Het derde lid is niet van toepassing op overeenkomsten tussen een financiële onderneming of een aan het hoofd van een groep als bedoeld in artikel 1:114 staande groepsmaatschappij en een onder haar verantwoordelijkheid werkzame natuurlijk persoon, voor zover de aanwijzing betrekking heeft op Hoofdstuk 1.7. CIn artikel 1:97, eerste lid, onderdeel c, wordt na «Artikel» ingevoegd: 1:113, 1:114, eerste en tweede lid, 1:117, eerste tot en met derde lid, 1:118, 1:119 1:120, eerste en tweede lid,. DHoofdstuk 1.7 komt te luiden:

HOOFDSTUK 1 7 BELONINGSBELEID Artículos 1 a 4
AFDELING 1.7 1 DEFINITIES EN REIKWIJDTE Artículo 1
Artikel 1

111.

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:variabele beloning:

het deel van de totale beloning dat geen vaste beloning is;vaste beloning:

het deel van de totale beloning dat bestaat uit onvoorwaardelijke financiële of niet-financiële voordelen zoals uitgewerkt in het beloningsbeleid van de onderneming of in overeenkomsten ten behoeve van het verrichten van werkzaamheden voor de onderneming.

Artikel 1

112.

  1. De afdelingen 1.7.2 en 1.7.3 zijn van toepassing op financiële ondernemingen met zetel in Nederland waarop artikel 3:17, 4:14 of 4:15 van toepassing is. 2. De afdelingen 1.7.4 tot en met 1.7.6 zijn van toepassing op financiële ondernemingen met zetel in Nederland.

Artikel 1

113.

  1. Een financiële onderneming met zetel in Nederland draagt er zorg voor dat de in de afdelingen 1.7.4 tot en met 1.7.6 opgenomen regels ook door haar dochterondernemingen worden toegepast. 2. Een financiële onderneming met zetel in Nederland waarop artikel 3:17, 4:14 of 4:15 van toepassing is draagt er tevens zorg voor dat haar dochterondernemingen een beloningsbeleid voeren dat in overeenstemming is met de eisen van afdeling 1.7.2. Afdeling 1.7.3 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat aan de in die afdeling geregelde openbaarmakings- en informatieverplichtingen zowel door de financiële onderneming als door de dochteronderneming uitvoering mag worden gegeven.

Artikel 1

114.

  1. Indien een financiële onderneming met zetel in Nederland behoort tot een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de aan het hoofd van die groep staande groepsmaatschappij haar zetel eveneens in Nederland heeft, draagt de aan het hoofd van de groep staande groepsmaatschappij er zorg voor dat de in de afdelingen 1.7.4 tot en met 1.7.6 opgenomen regels door alle tot de groep behorende rechtspersonen en vennootschappen worden toegepast. 2. De aan het hoofd van de groep staande groepsmaatschappij draagt er tevens zorg voor dat alle tot de groep behorende rechtspersonen en vennootschappen een beloningsbeleid voeren dat in overeenstemming is met de eisen die ingevolge afdeling 1.7.2 aan het beloningsbeleid van de tot de groep behorende financiële ondernemingen worden gesteld. Afdeling 1.7.3 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat aan de in die afdeling geregelde openbaarmakings- en informatieverplichtingen zowel door de aan het hoofd van de groep staande groepsmaatschappij als door de afzonderlijke tot de groep behorende rechtspersonen en vennootschappen uitvoering mag worden gegeven. 3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing, indien de hoofdactiviteiten van de groep niet bestaan uit het aanbieden van financiële producten of het verlenen van financiële diensten.

Artikel 1

115.

  1. Het toezicht op de aan het hoofd van een groep als bedoeld in artikel 1:114 staande groepsmaatschappij wordt uitgeoefend door de toezichthouder die vergunning heeft verleend aan de in artikel 1:114, eerste lid, bedoelde financiële onderneming. 2. Indien door beide toezichthouders vergunningen zijn verleend aan tot de groep behorende financiële ondernemingen, wordt het in het eerste lid bedoelde toezicht uitgeoefend door de, gelet op de hoofdactiviteiten van de tot de groep behorende financiële ondernemingen met zetel in Nederland, meest betrokken toezichthouder.

Artikel 1

116.

  1. Een financiële onderneming met zetel in Nederland of de aan het hoofd van een groep als bedoeld in artikel 1:114 staande groepsmaatschappij draagt er zorg voor dat geen gebruik wordt gemaakt van constructies of methoden die het ontwijken van de in dit hoofdstuk opgenomen eisen mogelijk maken. 2. Een financiële onderneming met zetel in Nederland of de aan het hoofd van een groep als bedoeld in artikel 1:114 staande groepsmaatschappij draagt er zorg voor dat personen werkzaam onder haar verantwoordelijkheid van derden geen financiële of niet-financiële voordelen ontvangen die het door de onderneming vastgestelde passende niveau overschrijden. 3. In afwijking van artikel 1:23 zijn rechtshandelingen in strijd met de bij of krachtens de artikelen 1:121, eerste tot en met zesde lid, 1:122, 1:124, 1:125, 1:127, tweede en derde lid of 1:128, eerste lid, gestelde regels, nietig.

AFDELING 1.7 2 BEHEERST BELONINGSBELEID
Artikel 1

117.

  1. Een financiële onderneming waarop artikel 3:17, 4:14 of 4:15 van toepassing is, voert als onderdeel van de in die artikelen bedoelde beheerste bedrijfsvoering een beheerst beloningsbeleid, dat schriftelijk wordt vastgelegd. 2. Het beloningsbeleid is afgestemd op de omvang en organisatie van de onderneming en op de aard, reikwijdte en complexiteit van haar activiteiten. 3. De onderneming beschikt over procedures en maatregelen ter implementatie, uitvoering en instandhouding van het beloningsbeleid. 4. De toezichthouder kan nadere regels...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT