Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm

Wet van 20 december 2023 tot wijziging van de Wet waardering onroerende zaken en de Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 in verband met het herwaarderen van de proceskostenvergoeding en vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn (Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van. Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat met betrekking tot procedures tegen een WOZ-beschikking, bpm-aangifte of bpm-naheffingsaanslag en de daarmee verband houdende besluiten de overcompensatie wordt weggenomen die er is bij het toekennen van vergoedingen van kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, de hoogte van de vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn wettelijk wordt geregeld en belanghebbenden zich meer bewust worden van de in hun naam gevoerde procedures en van de kosten en inspanningen die hiermee voor de maatschappij gepaard gaan; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In de Wet waardering onroerende zaken wordt na artikel 30 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 30

a.

  1. Het bedrag dat strekt tot vergoeding van de kosten, bedoeld in artikel 7:15, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, onder toepassing van de nadere regels gesteld krachtens het vierde lid van dat artikel, wordt, voor zover die kosten betrekking hebben op door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in het kader van het bezwaar tegen een besluit genomen op grond van het gestelde bij of krachtens deze wet of titel IV, hoofdstuk XV, paragraaf 2, van de Gemeentewet of tegen een daarmee verband houdend besluit, vermenigvuldigd met 0,25. De eerste zin vindt geen toepassing in geval van bijzondere omstandigheden in de zin van de nadere regels gesteld krachtens artikel 7:15, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. 2. In geval van een veroordeling in de kosten als bedoeld in artikel 8:75, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, onder toepassing van de nadere regels gesteld krachtens de laatste zin van artikel 8:75, eerste lid, van die wet, of in geval van een veroordeling in de kosten waarbij artikel 8:75 van die wet van overeenkomstige toepassing is verklaard, wordt, voor zover die kosten betrekking hebben op door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in het kader van het beroep, hoger beroep of beroep in cassatie bij de bestuursrechter betreffende een besluit genomen op grond van het gestelde bij of krachtens deze wet of titel IV, hoofdstuk XV, paragraaf 2, van de Gemeentewet of een daarmee verband houdend besluit, het bedrag dat strekt tot de vergoeding van die kosten vermenigvuldigd met: a. 0,25, indien het bestreden besluit wordt vernietigd of gewijzigd; b. 0,10 in alle overige gevallen.

De eerste zin vindt geen toepassing in geval van bijzondere omstandigheden in de zin van de nadere regels gesteld krachtens artikel 8:75, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. 3. De bestuursrechter kent in het kader van het beroep, hoger beroep of beroep in cassatie betreffende een besluit genomen op grond van het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT