Wet kaderregeling vut overheidspersoneel

Abbreviated LabelGeen
Subject MatterArbeidsrecht en sociaal-zekerheidsrecht | Ambtenarenrecht
CourtBinnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Geldend van 01-01-2013 t/m heden

Wet van 21 december 1995, tot vaststelling van een kader voor regeling van rechten en verplichtingen van overheidspersoneel, onderwijspersoneel en daarmee gelijk te stellen personeel ter zake van vrijwillig vervroegd uittreden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat geldelijke aanspraken en daarmee verband houdende verplichtingen bij vrijwillig vervroegd uittreden, van overheidspersoneel, onderwijspersoneel en daarmee gelijk te stellen personeel, de wijze van financiering van die aanspraken en de verdeling van de financieringslasten tussen de overheids-, de onderwijs- en daarmee overeenkomende organisaties en het personeel van die organisaties, kunnen worden geregeld naar privaatrechtelijk model;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1
  • 1 Deze wet verstaat onder:

    • a. Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken;

    • b. sectorwerkgever: Onze Minister, Onze Minister van Defensie, Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Onze Minister van Veiligheid en Justitie, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen, respectievelijk voor de sector Rijk, de sector Defensie, de sector Onderwijs en Wetenschappen, de sectoren Rechterlijke Macht en Politie, de sector Gemeenten, de sector Provincies en de sector Waterschappen;

    • c. centrale: een centrale van overheidspersoneel als bedoeld in artikel 1 van de Regeling overleg Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid.

    • d. partijen: sectorwerkgevers, gezamenlijk of afzonderlijk, ter ene zijde en centrales ter andere zijde;

    • e. vut-overeenkomst: een schriftelijke overeenkomst, waarmee partijen beogen een regeling te treffen inzake geldelijke aanspraken en daarmee verband houdende verplichtingen bij vrijwillig vervroegd uittreden van personeel dat behoort tot de in onderdeel b bedoelde sectoren en voorts verplichtingen in het leven te roepen ter zake van de financiering van de vorenbedoelde aanspraken;

    • f. Vut-fonds: de Stichting fonds vrijwillig vervroegd uittreden overheidspersoneel, bedoeld in artikel 11 van de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP.

  • 2 Bij ministeriële regeling wordt zonodig vastgesteld tot welke sector groepen van het personeel, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, behoren.

  • 3 Een organisatie die ten doel heeft of mede ten doel heeft het behartigen van arbeidsvoorwaardelijke belangen van overheidspersoneel, treedt op als partij ter andere zijde, als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, ter zake van een vut-overeenkomst waarbij een sectorwerkgever afzonderlijk partij is te ener zijde, indien die organisatie op grond van een wettelijke bepaling in het bijzonder representatief moet worden geacht voor het personeel, werkzaam in een sector.

  • 4 Een organisatie die ten doel heeft of mede ten doel heeft het behartigen van arbeidsvoorwaardelijke belangen van overheids- en onderwijspersoneel kan optreden als partij ter andere zijde, als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, indien die organisatie door een sectorwerkgever als representatief wordt beschouwd voor het personeel, werkzaam in de desbetreffende sector.

Artikel 2
  • 1 Partijen kunnen een vut-overeenkomst aangaan.

  • 2 Een sectorwerkgever kan in overeenstemming met centrales en indien aanwezig organisaties als bedoeld in artikel 1, derde dan wel vierde lid, zijn in het eerste lid vervatte bevoegdheid geheel of ten dele overdragen aan een gezag of bestuur dan wel een verband van meer dan één gezag of bestuur, ten aanzien van door hem aan te geven groepen van personeel, werkzaam in de desbetreffende sector.

  • 3 De tekst van een vut-overeenkomst wordt door Onze Minister in de Staatscourant geplaatst. Een vut-overeenkomst treedt niet eerder in werking dan met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 3
  • 1 Overheids- en onderwijsinstellingen die behoren tot een sector als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, zijn gebonden aan de verplichtingen die partijen bij een vut-overeenkomst voor hen zijn overeengekomen.

  • 2 Degene die behoort tot het personeel van een instelling, bedoeld in het eerste lid, kan aan een vut-overeenkomst die dat personeel betreft, rechten ontlenen en is gebonden aan verplichtingen die partijen daarbij voor dat personeel zijn overeengekomen.

Artikel 4
  • 1 De werking van een door de gezamenlijke sectorwerkgevers en centrales gesloten vut-overeenkomst strekt zich mede uit tot een instelling die niet behoort tot een sector als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, indien en voor zover personeel van die instelling ambtenaar in de zin van de Algemene burgerlijke pensioenwet dan wel overheidswerknemer in de zin van de Wet privatisering ABP is, alsmede tot dat personeel.

  • 2 De werking van een door een sectorwerkgever afzonderlijk en partijen of een partij ter andere zijde gesloten vut-overeenkomst strekt zich mede uit tot een instelling als bedoeld in het eerste lid, onder de in dat lid genoemde voorwaarde en beperking, die op grond van de aard van haar werkzaamheid of haar financiële verhouding tot een of meer overheids- of...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT