Wet op de kansspelen

Abbreviated LabelWKS
Subject MatterBank- en effectenrecht, financiering | Toezicht bank- en kredietwezen
CourtVeiligheid en Justitie

Geldend van 28-07-2018 t/m heden

Wet van 10 december 1964, houdende nadere regelen met betrekking tot kansspelen

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is, de verspreide wettelijke bepalingen betreffende kansspelen te herzien en in één wet onder te brengen en voorts de tijdelijke bepalingen betreffende sportprijsvragen door blijvende te vervangen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Titel I. Algemene bepalingen
Artikel 1
  • 1 Behoudens het in Titel Va van deze wet bepaalde is het verboden:

    • a. gelegenheid te geven om mede te dingen naar prijzen of premies, indien de aanwijzing der winnaars geschiedt door enige kansbepaling waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed kunnen uitoefenen, tenzij daarvoor ingevolge deze wet vergunning is verleend;

    • b. de deelneming hetzij aan een onder a bedoelde gelegenheid, gegeven zonder vergunning ingevolge deze wet, hetzij aan een overeenkomstige gelegenheid, gegeven buiten het Rijk in Europa, te bevorderen of daartoe voor openbaarmaking of verspreiding bestemde stukken in voorraad te hebben;

    • c. gebruik te maken van een onder a bedoelde gelegenheid, wetende dat voor het geven daarvan geen vergunning ingevolge deze wet is verleend;

    • d. opzettelijk in strijd met de waarheid het vermoeden te wekken dat voor een gelegenheid als onder a bedoeld ingevolge deze wet vergunning is verleend, of dat aan de verleende vergunning geen voorschrift of niet al de gestelde voorschriften zijn verbonden.

  • 2 Het is verboden te handelen in strijd met de aan de verleende vergunning verbonden voorschriften.

Artikel 1a
  • 1 Onder een gelegenheid als bedoeld in artikel 1, onder a, wordt tevens begrepen het piramidespel.

  • 2 Onder het piramidespel wordt verstaan een gelegenheid waarbij deelnemers een goed afgeven of een verplichting aangaan teneinde daaruit een voordeel te verwerven dat geheel of ten dele afhankelijk is van de afgifte van een goed of het aangaan van een verplichting door latere deelnemers.

Artikel 2

Artikel 1 is niet van toepassing op:

  • a. gelegenheden als daarin bedoeld, die noch voor het publiek zijn opengesteld, noch bedrijfsmatig worden gegeven;

  • b. levensverzekeringen, aangegaan met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke bepalingen;

  • c. door een publiekrechtelijk lichaam tegen een niet hogere dan de parikoers voor het publiek opengestelde werkelijke geldleningen, die een jaarlijkse en jaarlijks ter beschikking te stellen rente geven, niet lager dan een door Onze Minister van Financiën vast te stellen percentage, terwijl aan de schuldbewijzen van die leningen bijkomstig een kans op het winnen van premies is verbonden.

Artikel 3
  • 1 Tenzij deze wet anders bepaalt kan voor een gelegenheid als in artikel 1, onder a, bedoeld vergunning worden verleend, indien deze gelegenheid wordt opengesteld uitsluitend ten einde met de opbrengst daarvan enig algemeen belang te dienen. De vergunning wordt verleend door burgemeester en wethouders van de gemeente waar de aanwijzing van de winnaars zal geschieden, indien de prijzen en premies gezamenlijk geen grotere waarde hebben dan € 4500 en bij een grotere waarde door de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing voor gelegenheden, waarbij de spelers gemeenschappelijk aan een kansspel kunnen deelnemen.

  • 3 Het eerste lid is niet van toepassing op piramidespelen.

  • 4 Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de vergunning, bedoeld in het eerste lid en, voorzover de vergunning door de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a wordt verleend, deze betrekking heeft op een incidenteel kansspel.

Artikel 4
  • 1 Onze Ministers van Veiligheid en Justitie en van Financiën kunnen aan een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid vergunning verlenen tot het openstellen van een tegen een niet hogere dan de parikoers uit te geven werkelijke geldlening, die een jaarlijkse en jaarlijks ter beschikking te stellen rente geeft, niet lager dan een door Onze Minister van Financiën vast te stellen percentage, terwijl aan de schuldbewijzen van die lening bijkomstig de kans op het winnen van premies is verbonden.

  • 2 Een vergunning als in lid 1 bedoeld kan alleen worden verleend voor geldleningen, uit te geven teneinde met het geplaatste geld enig algemeen belang te dienen.

Artikel 4a
  • 1 De houders van vergunningen op grond van deze wet treffen de maatregelen en voorzieningen die nodig zijn om verslaving aan de door hen georganiseerde spelen zoveel mogelijk te voorkomen.

  • 2 De houders van vergunningen op grond van deze wet geven op zorgvuldige en evenwichtige wijze vorm aan wervings- en reclameactiviteiten waarbij in het bijzonder wordt gewaakt tegen onmatige deelneming.

  • 3 Onder zorgvuldige en evenwichtige wervings- en reclameactiviteiten als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval verstaan dat wervings- en reclameactiviteiten niet misleidend zijn en dat bij deze activiteiten;

    • a. wordt gewezen op de risico’s van onmatige deelneming aan kansspelen;

    • b. aangegeven wordt wat de statistische kans is op het winnen van een prijs, en

    • c. wordt aangegeven of er sprake is van eenmalige deelneming dan wel doorlopende deelneming tot wederopzegging.

  • 4 Wervings- en reclameactiviteiten worden in ieder geval geacht misleidend als bedoeld in het derde lid te zijn indien daarin informatie wordt verstrekt die:

    • a. de indruk wekt dat de consument al een prijs heeft gewonnen of zal winnen, of

    • b. de indruk wekt dat de consument door het verrichten van een bepaalde handeling een prijs zal winnen of een ander soortgelijk voordeel zal behalen terwijl daarop slechts een kans bestaat.

  • 5 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het eerste tot en met het vierde lid.

  • 6 De in het vijfde lid bedoelde regels kunnen onder meer betrekking hebben op:

    • a. de inhoud van wervings- en reclameactiviteiten;

    • b. de doelgroepen waarop zodanige activiteiten zijn gericht;

    • c. de hoeveelheid, de tijdsduur en het tijdstip, en

    • d. de wijze waarop en de plaats waar wervings- en reclameuitingen worden gedaan.

  • 7 De voordracht voor een krachtens het vijfde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Artikel 4b
  • 1 In verband met het voorkomen van witwassen en het financieren van terrorisme staan de betrouwbaarheid en de geschiktheid van de houder van een vergunning op grond van deze wet, van de personen die zijn beleid bepalen of mede bepalen en van zijn uiteindelijke belanghebbende buiten twijfel.

  • 2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste lid.

Artikel 4c
  • 1 Een vergunning die ingevolge deze wet door de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, is verleend voor een gelegenheid als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, of voor het verrichten van activiteiten als bedoeld in artikel 7a, 30b of 30h en waarop de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme van toepassing is, kan worden ingetrokken indien de vergunninghouder niet of niet meer voldoet aan de bij of krachtens die wet gestelde regels.

  • 2 Een vergunning die ingevolge deze wet is verleend door een ander bestuursorgaan dan de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, kan worden ingetrokken na een daartoe strekkend advies van de raad van bestuur waaruit volgt dat toepassing moet worden gegeven aan het bepaalde in het eerste lid.

Artikel 5
  • 1 Aan een vergunning, krachtens artikel 3 of artikel 4 verleend, kunnen voorschriften worden verbonden. Zij worden in het besluit, houdende de vergunning opgenomen.

  • 2 In elk geval moet het voorschrift worden gesteld dat in alle aankondigingen en voor openbaarmaking of verspreiding bestemde stukken, de gelegenheid waarvoor de vergunning geldt betreffende, worde vermeld wie de vergunning heeft verleend, onder aanhaling van dagtekening en kenmerk van het besluit.

  • 3 Een verleende vergunning kan worden ingetrokken indien een of meer der daaraan verbonden voorschriften worden overtreden. De gestelde voorschriften kunnen worden gewijzigd en aangevuld.

Artikel 6
  • 1 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de voorschriften, te verbinden aan vergunningen als bedoeld in artikel 3, alsmede...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT