Wet op de strandvonderij

Abbreviated LabelGeen
CourtInfrastructuur en Milieu
Subject MatterOpenbare orde en veiligheidsrecht

Geldend van 01-09-2017 t/m heden

Wet van 27 juli 1931, houdende regeling der strandvonderij

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:

Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenschelijk is bij afzonderlijke wet bepalingen vast te stellen in zake de strandvonderij;

Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In alle aan zee grenzende gemeenten wordt het beheer der strandvonderij uitgeoefend door een strandvonder.

Artikel 2
  • 1 De burgemeester der gemeente bekleedt van rechtswege het ambt van strandvonder. In geval van een situatie als bedoeld in artikel 39 van de Wet veiligheidsregio’s, bekleedt de voorzitter van de veiligheidsregio voor het uitvoeren van artikel 5, tweede lid, van rechtswege het ambt van strandvonder.

  • 2 Bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester wordt het ambt van strandvonder waargenomen door degene die ingevolge de artikelen 77 en 78 van de Gemeentewet (Stb. , ) het ambt van burgemeester waarneemt.

Artikel 3
  • 1 Onze Commissaris in de provincie kan op aanbeveling van den strandvonder één of meer hulpstrandvonders aanstellen, die ondergeschikt zijn aan den strandvonder, en hem in de zorg voor de strandvonderij ter zijde staan.

  • 2 In de gevallen, bedoeld in de artikelen 558 en 559 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, neemt de hulpstrandvonder, zolang de strandvonder niet ter plaatse aanwezig is, diens taak waar.

Artikel 4

De strandvonder oefent een voortdurend toezicht uit op de zeestranden onder zijn ambtsgebied.

Artikel 5
  • 1 De strandvonder is belast met het toezicht op de naleving van de voorschriften, vervat in de artikelen 557, 558 en 559 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 2 Hij neemt, indien een schip aan of op het vaste zeestrand schipbreuk lijdt, de leiding van de hulpverlening op zich zo dikwijls als artikel 558 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek dat toelaat en indien buiten het geval van schipbreuk aan of op het vast zeestrand zaken aldaar aanspoelen, neemt hij de leiding van de hulpverlening op zich zo dikwijls als dat artikel zulks toelaat en het hem gewenst voorkomt.

Artikel 6

Indien aan of op het vaste zeestrand van zijn ambtsgebied schepen schipbreuk lijden, ten aanzien waarvan hulpverleening niet onder zijne leiding geschiedt, zorgt de strandvonder niettemin, ter plaatse tegenwoordig te zijn, zich als zoodanig bekend te maken en, zoo dit wordt begeerd, den noodigen bijstand te verleenen.

Artikel 7

Indien aan of op het vaste zeestrand van zijn ambtsgebied vreemde schepen schipbreuk lijden of zaken aanspoelen, die van een vreemd schip blijken afkomstig te zijn, geeft de strandvonder daarvan zoo spoedig mogelijk kennis aan den bevoegden consulairen ambtenaar van den vreemden Staat.

Artikel 8

De strandvonder draagt zoveel mogelijk zorg, dat de ter zake geldende wettelijke bepalingen, bedoeld in artikel 1:1, eerste en tweede lid, van de Algemene douanewet, zowel door hem als door anderen worden nageleefd.

Artikel 9

De strandvonder draagt zooveel mogelijk zorg, dat voor het verleenen van hulp aan, het beheeren en het verkoopen van schepen of zaken niet meer kosten worden gemaakt, dan de waarde dier zaken bedraagt.

Artikel 10

De strandvonder ondersteunt zooveel mogelijk de pogingen van vereenigingen, welke redding van schipbreukelingen ten doel hebben.

Artikel 11
  • 1 De strandvonder houdt van al wat binnen zijn ambtsgebied met betrekking tot de strandvonderij voorvalt aantekening in een dagregister en brengt daaromtrent binnen tweemaal 24 uur verslag uit aan Onze Commissaris.

  • 2 Onze Commissaris houdt, wat iedere strandvonder betreft, aan de hand van de door deze ingediende verslagen, ook een dagregister bij.

Artikel 12

De strandvonder is verplicht, van alle zaken, welke hij in beheer neemt, terstond een inventaris op te maken, zooveel mogelijk ten aanzien van elk dier zaken de herkomst en de merken en onderscheidingsteekenen aangevende.

Artikel 13
  • 1 De strandvonder heeft wegens zijn beheer recht op beheerloon, te voldoen door den rechthebbende ten aanzien van de geredde zaken. Het bedrag van het beheerloon mag de waarde of de opbrengst van de geredde zaken, verminderd met de verschuldigde hulploonen en kosten, niet overtreffen.

  • 2 Wegens beheer van zaken, aan het Rijk toebehoorende, is beheerloon niet verschuldigd.

  • 3 De strandvonder heeft voor door hem verleende hulp nimmer aanspraak op hulploon.

  • 4 Het vorige lid is op de hulpstrandvonder niet van toepassing.

Artikel 14

De strandvonder is bevoegd zodanige onder zijn beheer zich bevindende zaken, welke aan...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT