Wet technische eenmaking Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

Wet van 25 januari 2023, houdende wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enige andere wetten in verband met de technische eenmaking van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Wet technische eenmaking Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het burgerlijk procesrecht te vereenvoudigen door de verschillende versies van artikelen in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enige andere wetten terug te brengen tot één versie. Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1: WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING

ARTIKEL I

Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zoals dat luidt voor alle gerechten, met uitzondering van de Hoge Raad, wordt als volgt gewijzigd: AIn het opschrift van de Derde afdeling van de eerste titel van het eerste Boek wordt «beginselen» vervangen door «voorschriften». BHet opschrift van de afdeling Derde A van de eerste titel van het eerste Boek vervalt.CDe artikelen 30p en 30r worden vernummerd tot de artikelen 29a respectievelijk 32a.DIn artikel 63, eerste lid, wordt «waarbij hoger beroep of beroep in cassatie wordt ingesteld,» vervangen door «waarbij hoger beroep wordt ingesteld of waarbij een oproepingsbericht in cassatie wordt betekend,». EIn artikel 339, eerste lid, wordt «artikel 30p» vervangen door «artikel 29a».FArtikel 395 komt te luiden:

Artikel 395

In afwijking van artikel 29a is in een procedure inzake prejudiciële vragen geen mondelinge uitspraak mogelijk. GOnder vernummering van de Eerste afdeling van de elfde titel van het eerste Boek tot de Eerste afdeling A wordt in de elfde titel van het eerste Boek voor de Eerste afdeling A een afdeling ingevoegd, die luidt:

EERSTE AFDELING ALGEMEEN Artículos 2 a 31
Artikel 396
  1. Als beroep in cassatie wordt ingesteld in een dagvaardingsprocedure wordt deze procedure in cassatie aangeduid als een vorderingsprocedure en wordt het beroep ingeleid met een procesinleiding en een oproepingsbericht. 2. Als beroep in cassatie wordt ingesteld in een verzoekschriftprocedure wordt deze procedure in cassatie aangeduid als een verzoekprocedure en wordt het beroep ingeleid met een procesinleiding.

Artikel 397
  1. De eiser of verzoeker dient de procesinleiding langs elektronische weg in bij de Hoge Raad. Partijen dienen gedurende de procedure ook overige stukken langs elektronische weg in. Anderen dan partijen, die bij de procedure worden betrokken, dienen stukken langs elektronische weg in, tenzij de wet of de Hoge Raad anders bepaalt. 2. Waar dit wetboek voorschrijft dat handelingen schriftelijk geschieden, worden deze handelingen in cassatie langs elektronische weg verricht, tenzij de wet of de Hoge Raad anders bepaalt. 3. Waar dit wetboek ondertekening voorschrijft, is in cassatie tevens aan dit vereiste voldaan indien het stuk is ondertekend met een elektronische handtekening die voldoet aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen eisen. Een stuk dat langs elektronische weg is ingediend in het digitale systeem voor gegevensverwerking van de Hoge Raad geldt als ondertekend. 4. Indien niet is voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit dit artikel of een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 33, stelt de Hoge Raad de desbetreffende partij in de gelegenheid dit verzuim te herstellen binnen een door hem te bepalen termijn. Maakt de eiser of verzoeker van deze gelegenheid geen gebruik, dan verklaart de Hoge Raad eiser of verzoeker niet ontvankelijk in zijn beroep in cassatie dan wel kan de Hoge Raad het stuk buiten beschouwing laten.

Artikel 397

a.

  1. Als tijdstip waarop een bericht door de Hoge Raad langs elektronische weg is ontvangen, geldt het tijdstip waarop het bericht het digitale systeem voor gegevensverwerking van de Hoge Raad heeft bereikt. Na elke indiening langs elektronische weg ontvangt de indiener een ontvangstbevestiging in het digitale systeem voor gegevensverwerking. 2. Als tijdstip waarop een bericht dat door de Hoge Raad is geplaatst in het in het eerste lid genoemde digitale systeem voor gegevensverwerking door de geadresseerde is ontvangen, geldt het tijdstip waarop de Hoge Raad de geadresseerde hierover een kennisgeving heeft verzonden buiten het digitale systeem voor gegevensverwerking. 3. Als tijdstip waarop een bericht dat door een partij of een andere betrokkene bij de procedure is geplaatst in het in het eerste lid genoemde digitale systeem voor gegevensverwerking door de andere partijen en betrokkenen bij de procedure is ontvangen, geldt het tijdstip waarop de Hoge Raad de betrokkenen hierover een kennisgeving heeft verzonden buiten het digitale systeem voor gegevensverwerking. 4. Indien een partij of andere betrokkene bij de procedure afziet van digitale bereikbaarheid buiten het digitale systeem voor gegevensverwerking bedoeld in het eerste lid, zodat de kennisgeving bedoeld in het tweede en derde lid niet kan worden gezonden, geldt als tijdstip waarop een bericht als bedoeld in deze leden door hem is ontvangen, het tijdstip waarop het bericht voor hem toegankelijk is geworden in het digitale systeem voor gegevensverwerking.

Artikel 397

b.

  1. Oproepingen door de Hoge Raad, processen-verbaal en afschriften van een arrest of beschikking, alsmede andere berichten van of aan de Hoge Raad en partijen worden langs elektronische weg ter beschikking gesteld. 2. Oproepingen bij brief vermelden de datum van de verzending. Deze vermelding geschiedt niet slechts op de envelop. HArtikel 406 vervalt.IArtikel 407 komt te luiden:

Artikel 407
  1. Het beroep in cassatie wordt ingesteld door een procesinleiding, die wordt getekend door een advocaat bij de Hoge Raad en wordt ingediend op de wijze bedoeld in artikel 397. 2. Op de procesinleiding is artikel 111, tweede lid, onderdelen a, c, en e, van overeenkomstige toepassing. Daarnaast vermeldt de procesinleiding: a. de naam en in geval van een natuurlijke persoon tevens de voornamen van de eiser of de verzoeker, de woonplaats van eiser en de door hem gekozen woonplaats in Nederland, respectievelijk de woonplaats of, bij gebreke daarvan, het werkelijk verblijf van de verzoeker, b. de naam en woonplaats van de verweerder bij de vordering, dan wel de bij de verzoeker bekende namen en woonplaats van belanghebbenden, c. de dag waarop de verweerder ten laatste kan verschijnen, welke dag ten minste vier weken en uiterlijk zes maanden ligt na de dag van indiening van de procesinleiding, d. de omschrijving van de middelen waarop het beroep in cassatie steunt. 3. De eiser is gehouden in de procesinleiding een advocaat bij de Hoge Raad aan te wijzen, die hem in het geding zal vertegenwoordigen, op straffe van nietigheid. 4. De eiser wordt geacht woonplaats te hebben gekozen bij die advocaat, tenzij de procesinleiding een andere gekozen woonplaats in Nederland uitdrukt. JNa artikel 407 worden de volgende artikelen ingevoegd:

Artikel 407

a.

  1. De griffier stuurt de eiser een oproepingsbericht na ontvangst van de procesinleiding. 2. In het oproepingsbericht neemt de griffier de inhoud en de datum van indiening van de procesinleiding op, alsmede de gegevens bedoeld in de onderdelen h, j, k en l van artikel 111, tweede lid. De griffier vermeldt daarnaast de rechtsgevolgen die intreden indien de verweerder het door zijn verschijning verschuldigde griffierecht niet tijdig voldoet en de dag waarop de verweerder ten laatste zijn verweerschrift kan indienen.

Artikel 407

b.

  1. Het oproepingsbericht bedoeld in artikel 407a wordt aan de verweerder bij exploot betekend of door eiser op andere wijze bezorgd, binnen twee weken na de dag van indiening van de procesinleiding, tenzij de wet anders bepaalt. Het exploot van betekening van het oproepingsbericht wordt door de eiser ingediend uiterlijk op de dag, voorafgaande aan de dag waarop de verweerder ten laatste kan verschijnen. Is de verweerder eerder verschenen, dan kan de eiser de indiening van het exploot van betekening achterwege laten. 2. Heeft de eiser het oproepingsbericht bezorgd op andere wijze, bedoeld in het eerste lid, en verschijnt de verweerder niet uiterlijk op de laatste dag waarop hij diende te verschijnen, dan kan eiser binnen twee weken na de dag waarop verweerder uiterlijk diende te verschijnen, het oproepingsbericht doen betekenen bij de verweerder. De termijn om te verschijnen bedoeld in artikel 407, tweede lid, wordt in dat geval verlengd met vier weken. Het oproepingsbericht kan met het oog daarop door de deurwaarder in zijn exploot van betekening worden verbeterd of aangevuld. In dat geval vervangt dit gewijzigde oproepingsbericht het eerdere oproepingsbericht en geldt deze nieuwe uiterlijke verschijningsdatum. 3. Indien eiser de oproeping bij exploot bedoeld in het tweede lid achterwege laat, wordt hij niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep in cassatie.

Artikel 407

c.

  1. In afwijking van artikel 407, tweede lid, onderdeel c, bedraagt de termijn om te verschijnen: a. minimaal vier weken en maximaal zes maanden indien de verweerder een bekende woonplaats of een bekend werkelijk verblijf buiten Nederland heeft in een Staat waar de in artikel 56, eerste lid, bedoelde verordening van toepassing is. Deze termijn vangt aan op de dag na die waarop het oproepingsbericht aan de verweerder is betekend of aan hem is kennisgegeven op een wijze overeenkomstig de verordening bedoeld in artikel 56, eerste lid. De termijn van verschijning wordt in de procesinleiding opgenomen in plaats van de dag van verschijning; b. minimaal drie maanden en maximaal twaalf maanden indien de verweerder...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT