Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen

Abbreviated LabelTBA
Subject MatterBWBR0006072
CourtSociale Zaken en Werkgelegenheid

Geldend van 01-10-2009 t/m heden

Wet van 7 juli 1993, tot wijziging van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, de overheidspensioenwetten en enkele andere wetten strekkende tot herziening van het arbeidsongeschiktheidscriterium, het binden van het uitkeringsrecht aan een termijn, aanpassing van de arbeidsongeschiktheidsuitkering aan de leeftijd alsmede invoering van een stimuleringsmaatregel voor herintreding van arbeidsongeschikten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is met het oog op terugdringing van het arbeidsongeschiktheidsvolume het arbeidsongeschiktheidscriterium in de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet en de overheidspensioenwetten te herzien en het recht op uitkering ingevolge die wetten aan een termijn te binden, in de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de overheidspensioenwetten de hoogte van de arbeidsongeschiktheidsuitkering in verband te brengen met de leeftijd, waarop de uitkering wordt toegekend en een stimuleringsmaatregel te treffen voor arbeidsongeschikten die herintreden op de arbeidsmarkt;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk I. Wetswijzigingen
Artikel I

[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

Artikel II

[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

Artikel III

[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

Artikel IV

[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

Artikel V

[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

Artikel VI

[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

Artikel VII

[Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

Hoofdstuk II. De stimuleringsuitkering
Artikel VIII

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt als arbeidsongeschikte aangemerkt de persoon:

  • a. die op 31 januari 1992 recht heeft op uitkering op grond van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet dan wel de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, waaronder begrepen een uitkering op grond van hoofdstuk III van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen (Stb. 1972, 313), en op wie voor genoemde dag artikel 52 van de Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid (Stb. 1987, 94) van toepassing was;

  • b. die sinds 1 januari 1990 onafgebroken recht heeft op uitkering op grond van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet dan wel de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, waaronder begrepen een uitkering op grond van hoofdstuk III van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen, en op de dag waarop deze wet in werking treedt de leeftijd van 50 jaar heeft bereikt;

  • c. op wie de bepalingen van de artikelen XX en XXIII van deze wet van toepassing zijn en die op 31 januari 1992 en sinds 1 januari 1990 onafgebroken recht heeft op een aanvulling als bedoeld in deze artikelen.

Artikel IX
  • 1 Recht op een stimuleringsuitkering heeft de arbeidsongeschikte die in de periode van 1 februari 1992 tot 1 februari 1994 arbeid gaat verrichten in verband waarmee de uitkering op grond van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen, dan wel de aanvulling van het invaliditeitspensioen op grond van de Algemene burgerlijke pensioenwet, alsmede de verhoging op grond van artikel F 9b van die wet, of de aanvulling van het invaliditeitspensioen op grond van de Spoorwegpensioenwet, alsmede de verhoging op grond van artikel F 7b van die wet, of de aanvulling van het pensioen uit hoofde van ziekten of gebreken op grond van de Algemene militaire pensioenwet, alsmede de verhoging op grond van artikel F 9a van die wet wordt verlaagd of ingetrokken, dan wel niet of gedeeltelijk wordt uitbetaald onder toepassing van artikel 33 van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet of artikel 44 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, dan wel onder toepassing van artikel J 20 van de Algemene burgerlijke pensioenwet, artikel J 20 van de Spoorwegpensioenwet of artikel V 4 van de Algemene militaire pensioenwet.

  • 2 Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt niet onder arbeid verstaan arbeid in een dienstbetrekking krachtens de Wet Sociale Werkvoorziening.

Artikel X
  • 1 De stimuleringsuitkering bedraagt 60% van het totaal aan arbeidsongeschiktheidsuitkering en en de daarmee verband houdende vakantie-uitkeringen, daaronder begrepen de aanvulling van invaliditeitspensioen op grond van artikel F 9 van de Algemene burgerlijke pensioenwet, alsmede de verhoging op grond van artikel F 9b van die wet, dan wel de aanvulling van het invaliditeitspensioen op grond van artikel F 7 van de Spoorwegpensioenwet, alsmede de verhoging op grond van artikel F 7b van die wet, dan wel de aanvulling van het invaliditeitspensioen op grond van pensioen uit hoofde van ziekten of gebreken op grond van artikel E 6 van de Algemene militaire pensioenwet, alsmede de verhoging op grond van artikel F 6a van die wet en toeslag op grond van de Toeslagenwet (Stb. 1987, 91) dat wegens het verrichten van de arbeid vanaf de aanvang van die arbeid in een periode van drie jaar niet wordt uitbetaald.

  • 2 Voor de berekening van de niet betaalde toeslag, bedoeld in het eerste lid, wordt in afwijking van dat lid in aanmerking genomen het naar een bedrag per jaar herleide bedrag aan toeslag

    • a. waarop de betrokkene recht had onmiddellijk voorafgaande aan het verrichten van die werkzaamheden; of

    • b. waarop, indien het een volgende betalingstermijn betreft, de betrokkene recht zou hebben gehad op de eerste dag van die termijn indien hij die werkzaamheden niet was gaan verrichten.

Artikel XI
  • 1 Op aanvraag wordt vastgesteld of recht op een stimuleringsuitkering bestaat.

  • 2 De stimuleringsuitkering wordt per jaar berekend en betaald in drie jaarlijkse termijnen.

  • 3 Uitbetaling van een termijn vindt plaats, nadat daartoe een aanvraag is ingediend.

Artikel XII

De stimuleringsuitkering is geen inkomen in de zin van de artikelen 6 en 10 van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, de Toeslagenwet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Stb. 1987, 92), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Stb. 1987, 281) en de Wet werk en bijstand en geen inkomen uit of in verband met arbeid in de zin van de Algemene burgerlijke pensioenwet, de Spoorwegpensioenwet en de Algemene militaire pensioenwet.

Artikel XIII
  • 1 Indien het recht op stimuleringsuitkering wordt ontleend aan een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, wordt de stimuleringsuitkering betaald door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen die de arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft toegekend en komt zij in verhouding van de niet betaalde uitkeringen en toeslagen, bedoeld in artikel X, ten laste van het Arbeidsongeschiktheidsfonds, het Algemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds, het Rijk, indien het een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen betreft, en het Toeslagenfonds.

  • 2 Indien het recht op stimuleringsuitkering wordt ontleend aan de aanvulling van het invaliditeitspensioen op grond van de Algemene burgerlijke pensioenwet, alsmede de verhoging op grond van artikel F 9b van die wet, of aan de aanvulling van het invaliditeitspensioen op grond van de Spoorwegpensioenwet, alsmede de verhoging op grond van artikel F 7 b van die wet, dan wel van het pensioen uit hoofde van ziekten of gebreken op grond van de Algemene militaire pensioenwet, alsmede de verhoging op grond van artikel F 9a van die wet,wordt de stimuleringsuitkering betaald en komt zij ten laste van onderscheidenlijk het Algemeen burgerlijk pensioenfonds, het Spoorwegpensioenfonds of het Rijk.

Artikel XIV
  • 1 De artikelen 2a, 50, tweede tot en met zevende lid, 54, 55, 56, 57, 58, 59, en 88 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, artikel 3a , tweede lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (Stb. 1987, 552) en de artikelen 4a , 41, tweede tot en met zesde lid, 41a , 45, 46, 47, 48, 50, 51, 79 en 80 van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT