Wet van 11 juli 2018, houdende wijziging van de wet van 22 april 1855, houdende regeling der verantwoordelijkheid van de Hoofden der Ministeriële Departementen (Stb. 1855, 33) en aanpassing van daarmee verband houdende bepalingen in het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht in verband met het aanbrengen van enkele moderniseringen

Wet van 11 juli 2018, houdende wijziging van de wet van 22 april 1855, houdende regeling der verantwoordelijkheid van de Hoofden der Ministeriële Departementen (Stb. 1855, 33) en aanpassing van daarmee verband houdende bepalingen in het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht in verband met het aanbrengen van enkele moderniseringen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is enkele moderniseringen aan te brengen in de wet van 22 april 1855, houdende regeling der verantwoordelijkheid van de Hoofden der Ministeriële Departementen (Stb. 1855, 33) en in verband daarmee enkele bepalingen in het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht aan te passen, in het perspectief van een fundamentele herziening van de wetgeving met betrekking tot ambtsdelicten van leden van de Staten-Generaal, ministers en staatssecretarissen; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De wet van 22 april 1855, houdende regeling der verantwoordelijkheid van de Hoofden der Ministeriële Departementen (Stb. 1855, 33) wordt als volgt gewijzigd: A Voor artikel 1 wordt ingevoegd:

Hoofdstuk 1 De verantwoordelijkheid van ministers en staatssecretarissen Artículos 1 y 2

B Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1
  1. Onze Ministers dragen zorg voor de uitvoering van de Grondwet en de andere wetten, voor zover die van de regering afhangt. 2. Zij zijn wegens het niet naleven van deze verplichting verantwoordelijk en in rechte vervolgbaar overeenkomstig de bepalingen in hoofdstuk 2. C Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

De medeondertekening van wetten en koninklijke besluiten door een of meer ministers of staatssecretarissen wijst de voor die wetten en koninklijke besluiten verantwoordelijke ministers of staatssecretarissen aan. D Na artikel 2 wordt ingevoegd:

Hoofdstuk 2 Ambtsdelicten begaan door leden van de Staten-Generaal, ministers en staatssecretarissen Artículos 3 a 19

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 3
  1. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder: a. ambtsdelicten:

ambtsmisdrijven of ambtsovertredingen, begaan door een lid van de Staten-Generaal, een minister of een staatssecretaris in die betrekking; b. vervolging:

vervolging wegens een ambtsdelict. 2. Onder ambtsdelicten worden mede verstaan strafbare feiten begaan onder een der verzwarende omstandigheden, omschreven in artikel 44 van het Wetboek van Strafrecht. E Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4
  1. De leden van de Staten-Generaal, Onze ministers en de staatssecretarissen staan, ook na hun aftreden, wegens ambtsdelicten terecht voor de Hoge Raad. 2. De opdracht tot vervolging wordt gegeven bij koninklijk besluit of bij een besluit van de Tweede Kamer. 3. De procureur-generaal bij de Hoge Raad is verplicht aan de ontvangen opdracht tot vervolging onmiddellijk gevolg te geven. F Na artikel 4 wordt ingevoegd:

§ 2. Opdracht tot vervolging door de regering

G Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid komt te luiden: 1. Het koninklijk besluit waarbij de opdracht wordt gegeven tot vervolging bevat een nauwkeurige aanduiding van het ten laste...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT