Wet van 17 april 2024, houdende wijziging van de Gaswet en Mijnbouwwet in verband met de beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld

Wet van 17 april 2024, houdende wijziging van de Gaswet en Mijnbouwwet in verband met de beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Gaswet en de Mijnbouwwet aan te passen in verband met het beëindigen van de gaswinning uit het Groningenveld; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Gaswet wordt als volgt gewijzigd:AIn artikel 2b, derde lid, wordt «10a, eerste lid, onderdeel m, en achtste lid» vervangen door «10a, eerste lid, onderdeel m, en zevende lid». BArtikel 10a wordt als volgt gewijzigd:1. In de aanhef van het eerste lid, onderdeel c, vervalt «en gelet op het minimaliseren van de winning van gas uit het gebied dat is aangewezen in de bij koninklijk besluit van 30 mei 1963, nr. 39 (Stcrt. 126) verleende winningsvergunning, voor zover het gas uit het Groningenveld betreft». 2. Het eerste lid, onderdeel q, komt te luiden: q. jaarlijks voor een bij ministeriële regeling te bepalen datum, na raadpleging van de representatieve organisaties, Onze Minister een overzicht aan te bieden van de leveringszekerheid van gas waarin hij ingaat op: 1°. de hoeveelheden hoog- en laagcalorisch gas die in een gasjaar benodigd is om te voorzien in de gasvraag van eindafnemers; 2°. de capaciteit die in een gasjaar benodigd is om eindafnemers van zowel hoog- als laagcalorisch gas te voorzien en de middelen en methoden die daarvoor beschikbaar zijn; 3°. de benodigde hoeveelheden hoog- en laagcalorisch gas die gedurende het gasjaar moeten worden opgeslagen om de onder 1° bedoelde hoeveelheid gas op betrouwbare wijze te kunnen leveren en de onder 2° bedoelde capaciteit op betrouwbare wijze beschikbaar te hebben; en 4°. de vraagontwikkeling voor de komende vijf jaar naar hoog- en laagcalorisch gas. 3. Het derde lid en het negende tot en met vijftiende lid vervallen, onder vernummering van het vierde tot en met achtste lid tot derde tot en met zevende lid. 4. In het vierde lid (nieuw) wordt «vierde lid» vervangen voor «derde lid». 5. De volgende leden worden toegevoegd: 8. Het overzicht, bedoeld in het eerste lid, onderdeel q, bevat ten minste een beschrijving van: a. de hoeveelheden hoog- en laagcalorisch gas en de bijbehorende capaciteiten, benodigd om eindafnemers in de volgende gevallen van gas te voorzien: 1°. extreme temperaturen gedurende een zeven dagen durende piekperiode die voorkomt met een statistische waarschijnlijkheid van eens in de twintig jaar; 2°. een periode van dertig dagen met een uitzonderlijk hoge gasvraag die voorkomt met een statistische waarschijnlijkheid van eens in de twintig jaar; en 3°. een periode van dertig dagen in het geval van verstoring van de grootste afzonderlijke gasinfrastructuur onder gemiddelde winterse omstandigheden; b. de gewenste vulniveaus en de benodigde functionaliteiten van de gasopslaginstallaties voor hoog- en laagcalorisch gas; c. het verwachte planmatig onderhoud aan de installaties van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en de daaruit voortvloeiende transportbeperkingen; d. de verwachte ontwikkeling in de samenstelling van het hoogcalorisch gas; e. de optimale inzet van andere middelen en methoden, waaronder: 1°. de beschikbare conversiecapaciteit per gasjaar om gas met een hogere energie-inhoud om te zetten naar gas met een lagere energie-inhoud; 2°. gasopslaginstallaties en LNG-installaties; 3°. de beschikbare capaciteit op de grenspunten; 4°. de verwachte productie van gas uit hernieuwbare energiebronnen; en 5°. de inzet van de reservemiddelen waarover de netbeheerder van het landelijk gastransportnet beschikt om gas met een hogere energie-inhoud om te zetten naar gas met een lagere energie-inhoud, in het geval van een dag met een uitzonderlijk hoge vraag naar gas die zich met een statistische waarschijnlijkheid van eens in de twintig jaar voordoet; f. de verwachte vraag naar hoog- en laagcalorisch gas van verschillende categorieën eindafnemers. 9. Het overzicht, bedoeld in het eerste lid, onderdeel q, onder 4°, bevat ten minste een beschrijving van: a. de verwachte vraag naar hoog- en laagcalorisch gas waarbij een onderscheid in vraag tussen verschillende categorieën eindafnemers wordt aangegeven; b. de verwachte vraag naar hoog- en laagcalorisch gas waarbij een onderscheid wordt gemaakt naar verschillende temperatuurscenario’s; en c. de verwachte inzet van de middelen en methoden. 10. Bij ministeriële regeling wordt de datum, bedoeld in het eerste lid, onderdeel q, vastgesteld en kunnen nadere regels worden gesteld omtrent het overzicht, bedoeld in het eerste lid, onderdeel q. CArtikel 10n, eerste lid, aanhef, komt te luiden:1. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet zendt binnen een maand na afloop van een gasjaar een rapportage aan Onze...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT