Wet van 27 juni 2018 tot wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enige andere wetten in verband met de uitbreiding van de mogelijkheden om ten aanzien van voor het leven benoemde rechterlijke ambtenaren disciplinaire maatregelen op te leggen en tevens andere maatregelen te treffen

Wet van 27 juni 2018 tot wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enige andere wetten in verband met de uitbreiding van de mogelijkheden om ten aanzien van voor het leven benoemde rechterlijke ambtenaren disciplinaire maatregelen op te leggen en tevens andere maatregelen te treffen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de mogelijkheden om disciplinaire maatregelen ten aanzien van voor het leven benoemde rechterlijke ambtenaren op te leggen te verruimen en enkele andere maatregelen te kunnen treffen, alsmede een verklaring omtrent het gedrag als verplicht vereiste voor benoeming in een rechterlijk ambt te introduceren; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren wordt als volgt gewijzigd: A Na artikel 4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4

a.

  1. Tot rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding kan slechts worden benoemd degene die in het bezit is van een verklaring omtrent het gedrag, niet ouder dan drie maanden en afgegeven volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens. 2. Het eerste lid is niet van toepassing op degene die op het moment van zijn benoeming al rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding is. B Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het zesde lid wordt vernummerd tot zevende lid. 2. Na het vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende: 6. De rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding ontvangt over de tijd gedurende welke hij in strijd met zijn verplichtingen opzettelijk nalaat zijn werkzaamheden te verrichten geen salaris. 3. In het zevende lid (nieuw) wordt «tweede, derde en vijfde lid» vervangen door: tweede, derde, vijfde en zesde lid. C Aan artikel 46 wordt een lid toegevoegd, luidende: 5. Indien artikel 17, zesde lid, van toepassing is vervallen de aanspraken genoemd in het eerste lid, naar evenredigheid. D Artikel 46c komt te luiden:

Artikel 46

c.

Ten aanzien van de rechterlijk ambtenaar kan een disciplinaire maatregel worden opgelegd, indien hij: a. de waardigheid van het ambt, zijn ambtsbezigheden of zijn ambtsplichten verwaarloost; b. de bepalingen overtreedt waarbij hem het uitoefenen van een beroep wordt verboden, een vast en voortdurend verblijf wordt aangewezen, verboden wordt zich in een onderhoud of een gesprek in te laten met partijen of haar advocaten of gemachtigden of een bijzondere inlichting of schriftelijk stuk van hen aan te nemen, de verplichting wordt opgelegd een geheim te bewaren of de verplichting wordt opgelegd de functionele autoriteit in kennis te stellen van de betrekkingen die hij buiten zijn ambt vervult; of c. door zijn handelen of nalaten ernstig nadeel toebrengt aan de goede gang van zaken bij de rechtspraak of het in haar te stellen vertrouwen. E Na artikel 46c wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 46

ca.

  1. De disciplinaire maatregelen die ten aanzien van de rechterlijk ambtenaar kunnen worden opgelegd, zijn: a. schriftelijke berisping; b. inhouding van salaris tot een bedrag van ten hoogste het salaris over een halve maand; c. schorsing voor de duur van ten hoogste drie maanden; of d. ontslag. 2. De disciplinaire maatregel van ontslag wordt niet opgelegd enkel op grond van artikel 46c, onderdeel a. 3. De Hoge Raad kan bij de beslissing, waarbij de rechterlijk ambtenaar wordt geschorst, bepalen dat tijdens de duur van de schorsing de bezoldiging geheel of gedeeltelijk zal worden ingehouden. 4. De Hoge Raad kan bij het opleggen van de disciplinaire maatregel van schorsing bepalen dat deze niet ten uitvoer zal worden gelegd indien de rechterlijk ambtenaar zich gedurende een daarbij te stellen termijn niet schuldig maakt aan soortgelijk handelen als waarvoor het opleggen van de disciplinaire maatregel plaatsvindt of enig ander handelen of nalaten als bedoeld in artikel 46c, en hij zich houdt aan bij het opleggen van de schorsing eventueel gestelde bijzondere voorwaarden. 5. Met het toezicht op de naleving van de voorwaarden als bedoeld in het vierde lid is de functionele autoriteit belast. Ten aanzien van de met rechtspraak belaste rechterlijk ambtenaar, niet zijnde president van een gerecht, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de president van het gerecht waar betrokkene werkzaam is. Ten aanzien van de rechterlijk ambtenaar die tevens president is van een rechtbank, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de president van het gerechtshof van het ressort waarbinnen die rechtbank is gelegen. Ten aanzien van de rechterlijk ambtenaar die tevens president is van een gerechtshof, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de president van de Hoge Raad. F Artikel 46d wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, aanhef, wordt «schriftelijke waarschuwing wordt opgelegd» vervangen door: schriftelijke berisping wordt, anders dan door de Hoge Raad, opgelegd. 2. Het tweede lid komt te luiden: 2. De overige disciplinaire maatregelen genoemd in artikel 46ca, eerste lid, worden uitsluitend door de Hoge Raad opgelegd. 3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 3. Gedurende een procedure ingevolge artikel 46o wordt jegens de betrokken rechterlijk ambtenaar, anders dan door de Hoge Raad, geen disciplinaire maatregel opgelegd voor de gedraging waarop die procedure betrekking heeft. G Artikel 46e wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt «schriftelijke waarschuwing» vervangen door: schriftelijke berisping. 2. Er wordt een lid toegevoegd dat luidt: 3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing indien de disciplinaire maatregel van schriftelijke berisping wordt opgelegd door de Hoge Raad. H Het opschrift van paragraaf 6A.3 komt te luiden:

§ 6A.3. Schorsing als ordemaatregel

I Artikel 46f wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van het onderdeel door een punt, na «wegens een misdrijf is veroordeeld» ingevoegd: tot een vrijheidsstraf. 2. Het eerste lid, onderdeel c, vervalt. 3. In het tweede lid, worden, onder verlettering van onderdeel b tot onderdeel e, de volgende onderdelen ingevoegd: b. hij bij een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens een misdrijf is veroordeeld tot een andere straf dan een vrijheidsstraf; c. aan hem een nog niet onherroepelijke strafbeschikking is opgelegd wegens het plegen van een misdrijf; d. hij bij een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, hij surseance van betaling heeft gekregen, dan wel wegens schulden is gegijzeld; J Na artikel 46f wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 46

fa.

  1. In de gevallen bedoeld in artikel 46f, eerste en tweede lid, kan een daartoe aangewezen enkelvoudige kamer van de Hoge Raad de rechterlijk ambtenaar in verband met onverwijlde spoed buiten functie stellen. 2. De rechterlijk ambtenaar wordt niet buiten functie gesteld dan nadat het in artikel 46d, eerste lid, bedoelde gezag, een verzoek als bedoeld in artikel 46o, tweede lid, heeft ingediend tot vordering van schorsing van de rechterlijk ambtenaar op grond van artikel 46f. Bij het verzoek tot schorsing kan een verzoek tot buitenfunctiestelling worden gedaan. De buitenfunctiestelling kan ook ambtshalve door de procureur-generaal worden gevorderd. 3. Artikel 46o, derde lid en vierde lid, tweede volzin, zijn niet van toepassing op de procedure tot buitenfunctiestelling. 4. De buitenfunctiestelling op grond van het eerste lid heeft tot...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT