Wet van 3 maart 2021 tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht in verband met de invoering van een verbod op dienstverrichting door derdelandverzekeraars

Wet van 3 maart 2021 tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht in verband met de invoering van een verbod op dienstverrichting door derdelandverzekeraars

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Wet op het financieel toezicht op het gebied van dienstverrichting naar Nederland door levens- en schadeverzekeraars met zetel in een staat die geen lidstaat is in overeenstemming te brengen met artikel 162 van richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PbEU 2009, L 335) door invoering van een verbod op dienstverrichting; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op het financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:AIn artikel 1:16, eerste lid, wordt «2:38, 2:39 en 2:46» vervangen door «2:38 en 2:39».BNa paragraaf 2.2.2a.3 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 2.2.2a.4. Vrijstelling

Artikel 2

26ga.

Bij ministeriële regeling kan geheel of gedeeltelijk vrijstelling worden verleend van de artikelen 2:26d en 2:26f. Aan deze gehele of gedeeltelijke vrijstelling kunnen voorschriften worden verbonden. CArtikel 2:45 komt te luiden:

Artikel 2

45.

  1. Het is een ieder met zetel in een staat die geen lidstaat is verboden door middel van het verrichten van diensten naar Nederland vanuit een vestiging in een staat die geen lidstaat is het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar uit te oefenen. 2. Het is een ieder met zetel in een staat die geen lidstaat is en aldaar het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar uitoefent, verboden door middel van het verrichten van diensten naar Nederland alhier het bedrijf van herverzekeraar uit te oefenen, tenzij hij de Nederlandsche Bank hiervan kennis geeft en aantoont dat zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge: a. artikel 3:24 met betrekking tot de rechtspersoonlijkheid, de bevoegdheid tot uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar, onderscheidenlijk schadeverzekeraar, en de uitoefening van die bevoegdheid in de staat van zijn zetel; b. artikel 3:57, eerste tot en met derde lid, met betrekking tot de solvabiliteit, met dien verstande dat voor de toepassing van dit onderdeel in dat artikel voor «een verzekeraar met zetel in Nederland» moet worden gelezen «een verzekeraar met zetel in een staat die geen lidstaat is».

De levensverzekeraar of schadeverzekeraar legt daarbij een door de toezichthoudende instantie van de staat waar hij zijn zetel heeft afgegeven verklaring over waaruit blijkt dat hij ingevolge deze bevoegdheid in die staat tevens bevoegd is tot het uitoefenen van het bedrijf van herverzekeraar en dat bedrijf ook daadwerkelijk aldaar uitoefent. 3. De kennisgeving geschiedt onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens. 4. De levensverzekeraar of schadeverzekeraar kan overgaan tot het uitoefenen van het herverzekeringsbedrijf door middel van het verrichten van diensten naar Nederland na de mededeling, bedoeld in artikel 2:47, en nadat de verklaringen, bedoeld in het tweede lid, zijn afgegeven. 5. De levensverzekeraar of schadeverzekeraar, bedoeld in het tweede lid, oefent zijn herverzekeringsbedrijf door middel van het verrichten van diensten naar Nederland uitsluitend uit in de herverzekeringsactiviteit tot het uitoefenen waarvan hij in de staat waar hij zijn zetel heeft bevoegd is. DArtikel 2:45a vervalt.EArtikel 2:46 komt te luiden:

Artikel 2

46.

  1. Het is een ieder met zetel in een staat die geen lidstaat is verboden door middel van het verrichten van diensten naar Nederland vanuit een bijkantoor in een andere lidstaat het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar uit te oefenen. 2. Het is een ieder met zetel in een staat die geen lidstaat is en aldaar het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar uitoefent, verboden door middel van het verrichten van diensten naar Nederland vanuit een bijkantoor in een andere lidstaat het bedrijf van herverzekeraar in Nederland uit te oefenen, tenzij hij de Nederlandsche Bank hiervan kennis geeft en aantoont dat zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge: a. artikel 3:24 met betrekking tot de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT