Wet van 4 oktober 2017 tot wijziging van de Wet maritiem beheer BES en van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES in verband met de implementatie van het Verdrag van Nairobi inzake wrakopruiming

Wet van 4 oktober 2017 tot wijziging van de Wet maritiem beheer BES en van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES in verband met de implementatie van het Verdrag van Nairobi inzake wrakopruiming

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het ter implementatie van het op 18 mei 2007 tot stand gekomen Verdrag van Nairobi (Trb. 2008, 115) inzake het opruimen van wrakken nodig is wijzigingen aan te brengen in de Wet maritiem beheer BES, Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES en de Wet bestrijding maritieme ongevallen, onder intrekking van de Wet opruiming van schepen en wrakken BES; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet maritiem beheer BES wordt als volgt gewijzigd:AIn artikel 4, eerste lid, 5, eerste, tweede en vierde lid, artikel 6, eerste en tweede lid, artikel 9, derde lid, artikel 10, eerste lid, artikel 11, vierde lid, artikel 13, eerste lid, artikel 14, tweede en derde lid, artikel 15, vierde, vijfde en zesde lid, artikel 16, eerste en tweede lid, artikel 17, eerste en vijfde lid, artikel 24, eerste en tweede lid, artikel 26, derde lid, artikel 30, vierde lid, artikel 35, vierde lid, artikel 37, vierde lid, artikel 38, tweede lid, artikel 39, artikel 40, eerste, vierde en vijfde lid, artikel 41, eerste lid, artikel 42, tweede lid, artikel 43, artikel 44, vijfde lid, artikel 47, tweede lid, artikel 48, tweede lid, en artikel 51, eerste en derde lid, wordt «Onze Minister van Verkeer en Waterstaat» telkens vervangen door: Onze Minister. BArtikel 1 wordt als volgt gewijzigd:1. In onderdeel h wordt «territoriale wateren en» vervangen door «territoriale wateren of» en vervalt: valt. 2. In onderdeel q wordt «Onze Minister van Verkeer en Waterstaat» vervangen door: Onze Minister. 3. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel aa door een puntkomma, worden twee begrippen en daarbij behorende begripsomschrijvingen toegevoegd, luidende: bb. Wrakopruimingsverdrag:

het op 18 mei 2007 te Nairobi tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake het opruimen van wrakken, 2007 (Trb. 2008, 115); cc. Onze Minister:

Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.CArtikel 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:1. In onderdeel a wordt na «oorlogsschepen» ingevoegd: en militaire luchtvaartuigen. 2. In onderdeel c wordt na «schepen» ingevoegd: en luchtvaartuigen. DNa artikel 19 worden in paragraaf 3.1 drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 19

a.

  1. De gezagvoerder van een schip dat zich bevindt in de territoriale zee, met inbegrip van de baaien en inhammen die hiermee in open verbinding staan, licht de beheerder in omtrent hem bekende schepen, overblijfselen van schepen en alle andere voorwerpen in zee gestrand, gezonken of aan de grond geraakt, of vastgeraakt op of in waterkeringen of andere waterstaatswerken of die zich op het zeestrand bevinden, die nog niet zijn aangegeven op een nautische kaart. 2. De verplichting, bedoeld in het eerste lid, rust ook op degene die belast is met het beheer van een platform dat zich in de territoriale zee, met inbegrip van de baaien en inhammen die hiermee in open verbinding staan, bevindt.

Artikel 19

b.

De gezagvoerder van een schip dat zich bevindt in de territoriale zee, met inbegrip van de baaien en inhammen die hiermee in open verbinding staan, meldt de beheerder zo uitgebreid mogelijk de volgende informatie met betrekking tot een schip, overblijfselen van schepen en alle andere voorwerpen in zee gestrand, gezonken of aan de grond geraakt, of vastgeraakt op of in waterkeringen of andere waterstaatswerken of die zich op het zeestrand bevinden: a. de positie; b. het aantal personen en de aard van de lading aan boord; c. de aard van de schade; d. of het schip naar zijn oordeel een gevaar is voor de navigatie; e. andere nuttige informatie of bijzonderheden welke het opruimen van het schip vergemakkelijken.

Artikel 19

c.

  1. De beheerder is bevoegd overblijfselen van schepen en alle andere voorwerpen in de territoriale zee, met inbegrip van de baaien en inhammen die hiermee in open verbinding staan, die zijn gestrand, gezonken of aan de grond geraakt, of vastgeraakt op of in waterkeringen of andere waterstaatswerken of die zich op het zeestrand bevinden, niet zijnde een wrak als bedoeld in paragraaf 4.6, op te ruimen zonder dat hij door belanghebbenden bij het wrak, of het opgeruimde voorwerp dan wel de zaken aan boord van of in of op het wrak of voorwerp, aansprakelijk kan worden gesteld voor door die opruiming aan hen toegebrachte schade. 2. De kosten, krachtens het eerste lid gemaakt, komen ten laste van de beheerder, onverminderd diens bevoegdheid om de krachtens dit artikel te zijnen laste komende kosten te verhalen op degene, die volgens de wet daarvoor aansprakelijk is. 3. Al hetgeen in verband met het opruimen op grond van het eerste lid wordt geborgen, wordt tegen voldoening van de ter zake van de opruiming gemaakte kosten of tegen het stellen van zekerheid voor de voldoening daarvan afgegeven aan belanghebbenden, die zich daartoe aanmelden en zich als zodanig kunnen legitimeren. 4. De beheerder kan niet aansprakelijk worden gesteld voor afgifte van het geborgene aan een onbevoegde. 5. Indien belanghebbenden zich niet aanmelden, dan wel in gebreke blijven binnen een door de beheerder te stellen termijn de in het derde lid bedoelde kosten te voldoen of voor de voldoening daarvan zekerheid te stellen, is de beheerder bevoegd het geborgene te verkopen. EIn artikel 21, derde lid, wordt «Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Onze Minister van Financiën» vervangen door «Onze Minister van Economisch Zaken, Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties» en wordt «Onze Minister van Verkeer en Waterstaat» vervangen door: Onze Minister. FNa artikel 26 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 26

a.

  1. De beheerder is, in het belang van de orde, de veiligheid en ter bescherming van het milieu, bevoegd op kosten van de scheepsbeheerder een schip dat zich in de territoriale zee, met inbegrip van de baaien en inhammen die hiermee in open verbinding staan, bevindt te verhalen of te doen verhalen. Onder verhalen wordt in dit verband verstaan het verplaatsen van een schip naar een ligplaats of bewaarplaats. 2. Met uitzondering van een spoedeisend geval, dan wel ingeval van een onbekende scheepsbeheerder, wordt van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, geen gebruik gemaakt dan nadat de beheerder schriftelijk opdracht heeft gegeven aan de scheepsbeheerder om dit schip vóór een in deze opdracht vermeld tijdstip te verhalen naar een door de beheerder aangewezen plaats en gebleken is dat op het genoemde tijdstip geen gevolg is gegeven aan de opdracht. 3. Indien het schip in kennelijk onbeheerde toestand verkeert of de scheepsbeheerder onbekend is, roept de beheerder deze op om dit schip op te halen tegen betaling van de verhaalkosten en ligkosten. Bij deze oproep worden tenminste de naam, het type schip, alsmede het registratienummer of het brandmerk van het schip vermeld. De oproep geschiedt door middel van bekendmaking in de nieuwsbladen. Indien het een vreemd schip betreft geeft de beheerder zo spoedig mogelijk kennis van de oproep aan de consulaire ambtenaar van de vreemde Staat, voor zover zodanig consulair ambtenaar in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba benoemd is. Indien er geen consulaire ambtenaar in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is benoemd, vindt deze kennisgeving plaats aan de ambassadeur of tijdelijk zaakgelastigde van de desbetreffende Staat tot wiens ambtsgebied de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba behoren. 4. Ten aanzien van het verhaal van de kosten, bedoeld in het eerste en derde lid, op de scheepsbeheerder van het betrokken schip is artikel 70 van toepassing.

Artikel 26

b.

  1. Indien een schip dat zich in de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT