Wet van 6 juli 2022 tot wijziging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur in verband met informatiedeling tussen bestuursorganen en rechtspersonen met een overheidstaak en enige overige wijzigingen

Wet van 6 juli 2022 tot wijziging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur in verband met informatiedeling tussen bestuursorganen en rechtspersonen met een overheidstaak en enige overige wijzigingen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur te wijzigen teneinde bevoegdheden voor informatiedeling tussen bestuursorganen te regelen alsmede deze wet op enkele overige onderdelen te wijzigen; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

(WIJZIGING WET BIBOB).

De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur wordt als volgt gewijzigd: A (technische wijzigingen en wijzigingen inzake vastgoedtransacties en overheidsopdrachten)Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:1. In het eerste lid worden in de alfabetische volgorde de volgende definities ingevoegd: eigen onderzoek:

eigen onderzoek, bedoeld in artikel 7a;leidinggevende van betrokkene:

degene die direct of indirect leiding geeft of heeft gegeven aan betrokkene;vermogensverschaffer van betrokkene:

degene die direct of indirect vermogen verschaft of heeft verschaft aan betrokkene;zeggenschaphebbende over betrokkene:

degene die direct of indirect zeggenschap heeft of heeft gehad over betrokkene.2. In het eerste lid wordt in de begripsomschrijving van betrokkene na «de vergunninghouder,» ingevoegd «de begunstigde van een andere beschikking,» en wordt «en de beoogd verkrijger van de erfpacht waarvoor toestemming is gevraagd als bedoeld in de begripsbepaling «vastgoedtransactie», onder 5°» vervangen door «de beoogd verkrijger van de erfpacht of de opstal waarvoor toestemming is gevraagd als bedoeld in de begripsbepaling «vastgoedtransactie», onder 5°, en de beoogd verkrijger van een recht op eigendom of een zakelijk recht waarvoor toestemming is gevraagd als bedoeld in de begripsbepaling «vastgoedtransactie», onder 6°». 3. In het eerste lid, in de begripsomschrijving van vastgoedtransactie, vervalt aan het slot van subonderdeel 4° «of» en wordt subonderdeel 5° vervangen door: 5°. toestemming voor vervreemding van erfpacht als bedoeld in artikel 91, eerste lid, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek of opstal als bedoeld in artikel 104, tweede lid, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek; of 6°. toestemming voor het vervreemden van een recht op eigendom, of voor het vestigen, vervreemden of wijzigen van een zakelijk recht, ten aanzien van een registergoed dat de rechtspersoon met een overheidstaak heeft vervreemd onder de voorwaarde dat de verkrijger en zijn rechtsopvolgers verplicht zijn voor handelingen als hiervoor vermeld toestemming te vragen aan voornoemde rechtspersoon. 3a. Het vierde lid komt te luiden: 4. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder overheidsopdracht mede verstaan: a. een speciale-sectoropdracht als bedoeld in artikel 1.1 van de Aanbestedingswet 2012; b. een overeenkomst waarmee een rechtspersoon met een overheidstaak zorg als bedoeld in artikel 2.11 van de Jeugdwet of artikel 2.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 inkoopt bij een ondernemer in het kader van een systeem waarbij voornoemde rechtspersoon overeenkomsten sluit met iedere ondernemer die zich ertoe verbindt om diensten of goederen te leveren tegen vooraf vastgestelde voorwaarden zonder dat het aantal belangstellende ondernemers aan de hand van een gunningscriterium wordt beperkt, met dien verstande dat voor «gegadigde» wordt gelezen «ondernemer». 4. Er worden twee leden toegevoegd, luidende: 5. In deze wet, met uitzondering van artikel 3a, en de op deze wet berustende bepalingen wordt onder strafbaar feit mede verstaan: een overtreding waarvoor een bestuurlijke boete kan worden opgelegd. 6. Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt een wijziging van een omgevingsplan op aanvraag als bedoeld in artikel 4.19b van de Omgevingswet gelijkgesteld met een beschikking. B (technische wijzigingen)Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:1. Het vierde lid, onder c, komt te luiden: c. een ander deze strafbare feiten heeft gepleegd en deze persoon leidinggevende van betrokkene is, dan wel zeggenschaphebbende over betrokkene, vermogensverschaffer van betrokkene of een persoon die in een zakelijk samenwerkingsverband tot betrokkene staat of heeft...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT