Wet van 9 december 2020 tot wijziging van de Mediawet 2008 met het oog op de versterking van het toekomstperspectief van de publieke omroep

Wet van 9 december 2020 tot wijziging van de Mediawet 2008 met het oog op de versterking van het toekomstperspectief van de publieke omroep

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is, in het licht van de maatschappelijke ontwikkelingen in het algemeen en die op het terrein van de media in het bijzonder, om de pluriformiteit van de landelijke publieke omroep en zijn programmering te versterken, en deze beter in staat te stellen flexibel te programmeren, dat het tevens wenselijk is ervoor zorg te dragen dat er minder reclame wordt aangeboden bij de landelijke publieke omroep, alsmede dat de bestuurlijke organisatie van het landelijke publieke bestel wordt verbeterd, dat het ten slotte wenselijk is dat er meer aandacht komt voor regionale programmering, en dat het daartoe noodzakelijk is de Mediawet 2008 aan te passen; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Mediawet 2008 wordt als volgt gewijzigd:AArtikel 2.1 wordt als volgt gewijzigd:1. In het eerste lid, onder a, wordt na «informatie,» ingevoegd «waaronder journalistieke inhoud,». 2. In het tweede lid, onder e, wordt na «kwaliteitseisen» ingevoegd «, die binnen deze sector gehanteerd worden». BArtikel 2.3 wordt als volgt gewijzigd:1. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd: a. Aan het slot van onderdeel d wordt de puntkomma vervangen door «; en». b. In onderdeel e wordt «; en» vervangen door een punt. c. Onderdeel f vervalt. 2. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd, dat luidt: 5. De gedragscode wordt nageleefd door de NPO en de landelijke publieke media-instellingen. BaNa artikel 2.14 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.14

a.

  1. De raad van bestuur benoemt, op voordracht van het college van omroepen, een ombudsman voor de publieke omroep voor een periode van drie jaar. Herbenoeming is mogelijk. 2. De raad van bestuur kan de ombudsman tussentijds ontslaan indien deze, ondanks een voorafgaande waarschuwing van het college van omroepen, naar het oordeel van dit college structureel in gebreke blijft. 3. De raad van bestuur kan voorzien in tijdelijke vervanging van de ombudsman indien deze wegens ziekte of verlof langdurig niet in staat is zijn functie te vervullen. 4. De ombudsman heeft geen financiële of andere belangen bij bedrijven of instellingen en vervult geen nevenfuncties waardoor een goede vervulling van de functie of de handhaving van de onafhankelijkheid van de ombudsman of van het vertrouwen daarin in het geding kan zijn. 5. De ombudsman beoordeelt na een klacht of uit eigen beweging het journalistieke handelen van de landelijke publieke media-instellingen bij de verzorging van media-aanbod op het gebied van nieuws, informatie en educatie. Dit oordeel is niet bindend en de ombudsman kan geen rectificatie afdwingen. CIn artikel 2.7, vierde lid, wordt na «in acht» ingevoegd «, werkt de raad met gevoel voor het krachtenveld waarin de landelijke publieke mediadienst functioneert en houdt de raad rekening met de belangen van de landelijke publieke media-instellingen». DNa artikel 2.11 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 2.11

a.

De raad van toezicht en het college van omroepen hebben ten minste tweemaal per jaar overleg. EArtikel 2.14 komt te luiden:

Artikel 2.14
  1. De raad van bestuur vraagt het college van omroepen om advies voordat hij: a. een overeenkomst aangaat als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, of 2.10, tweede lid, onderdeel f; b. een besluit neemt over een taak als bedoeld in artikel 2.10, tweede lid, onderdelen d, e, of g; c. een besluit neemt over de wijze van aanwending van het budget, bedoeld in artikel 2.149, eerste lid, onderdeel f; of d. een besluit neemt over vaststelling van de jaarplannen met de programmeerstrategie in het kader van de regeling voor de coördinatie en ordening van het media-aanbod, bedoeld in artikel 2.10, tweede lid, onder c. 2. De raad van bestuur stelt het college van omroepen een redelijke termijn voor het geven van het advies. Het uitblijven van het advies van het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT