Wet vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht

Wet van 6 maart 2024 tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enige andere wetten in verband met de vereenvoudiging en modernisering van het bewijsrecht (Wet vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de regeling van het bewijsrecht te wijzigen om de geschiloplossing te vergemakkelijken en procedures sneller en efficiënter te laten verlopen en in verband daarmee enkele andere wetten aan te passen; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:A[Vervallen]BArtikel 22 komt te luiden:

Artikel 22
  1. De rechter kan in alle gevallen en in elke stand van de procedure partijen of een van hen bevelen bepaalde stellingen toe te lichten of bepaalde, op de zaak betrekking hebbende gegevens over te leggen. 2. Als daarvoor gewichtige redenen zijn, kunnen partijen dit weigeren of de rechter meedelen dat uitsluitend hij kennis zal mogen nemen van de toelichting of de gegevens. 3. De rechter beslist of de in het tweede lid bedoelde weigering of de beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is. 4. Als de rechter beslist dat de weigering of de beperking niet gerechtvaardigd is, maar een partij blijft weigeren te voldoen aan een bevel als bedoeld in het eerste lid, wordt de zaak voor de verdere behandeling verwezen naar een andere kamer, die uit de weigering van die partij de gevolgtrekking kan maken die hij geraden acht. 5. Als de rechter beslist dat de weigering gerechtvaardigd is, vervalt de verplichting. De rechter kan dan slechts met toestemming van de andere partijen uitspraak doen mede op de grondslag van die toelichting of die stukken. Wordt de toestemming geweigerd, dan wordt de zaak voor de verdere behandeling verwezen naar een andere kamer, die uit de weigering van de andere partijen de gevolgtrekking kan maken die hij geraden acht. 6. De rechter kan de zaak voor de beslissing, bedoeld in het derde lid, ook meteen verwijzen naar een andere kamer. Na de beslissing van die andere kamer wordt de zaak voor de verdere behandeling terugverwezen naar de rechter, die uit een weigering van partijen als bedoeld in het vierde of vijfde lid de gevolgtrekking kan maken die hij geraden acht. 7. Het tweede tot en met zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing als een partij de rechter meedeelt dat zij zelf bepaalde stellingen wil toelichten of bepaalde, op de zaak betrekking hebbende gegevens in de procedure wil overleggen waarvan uitsluitend de rechter of ook een gemachtigde als bedoeld in artikel 22a kennis mag nemen. CArtikel 24 wordt als volgt gewijzigd:1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1» geplaatst. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 2. De rechter kan binnen de grenzen van de rechtsstrijd ambtshalve met partijen de grondslag van hun vordering, verzoek of verweer bespreken. DOnder vervanging van de punt aan het slot van artikel 28, eerste lid, onderdeel b, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: c. door een partij op grond van de artikelen 22, 194, 195, 195a of artikel 196 in verbinding met artikel 204 verstrekte gegevens waarvan die partij dat verlangt. ENa artikel 29 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 29

a.

  1. De griffiers en andere bewaarders van openbare registers verstrekken, zonder rechterlijk bevel, tegen betaling van het daarvoor verschuldigde griffierecht, afschrift of uittreksel uit die registers aan eenieder die daarom verzoekt. 2. Het eerste lid geldt niet, voor zover artikel 29 van toepassing is. FIn artikel 88, tweede lid, vervalt de eerste volzin en wordt «Overigens kan de rechter» vervangen door «De rechter kan». GIn artikel 90, vierde lid, komen de eerste en tweede volzin te luiden: Bij het verhoor van een partij, getuige of deskundige kan de rechter volstaan met aantekening van de summiere inhoud van de afgelegde verklaring. Bepaalt de rechter dat de verklaring van een partij, getuige of deskundige geheel in het proces-verbaal zal worden opgenomen, dan wordt de verklaring onverwijld op schrift gesteld en aan de partij, getuige of deskundige voorgehouden. HArtikel 111 wordt als volgt gewijzigd:1. In het tweede lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel l door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende: m. de in artikel 21 genoemde verplichting en de in artikel 149 genoemde rechtsgevolgen die intreden indien de in de dagvaarding gestelde feiten en rechten door de gedaagde niet of onvoldoende worden betwist. 2. [Vervallen]IIn artikel 120, vierde lid, komt de tweede zin te luiden: Wordt niet voldaan aan hetgeen is voorgeschreven in artikel 111, derde lid, dan kan de rechter daaraan de gevolgtrekking verbinden die hij geraden acht. JIn artikel 128, vijfde lid, komt de tweede zin te luiden: Wordt hieraan niet voldaan, dan kan de rechter daaraan de gevolgtrekking verbinden die hij geraden acht. KHet tweede lid van artikel 164 vervalt onder vernummering van het derde tot tweede lid. LArtikel 165 komt te luiden:

Artikel 165
  1. Een ieder, daartoe op wettige wijze opgeroepen, is verplicht getuigenis af te leggen. 2. Van deze verplichting kunnen zich verschonen: a. de echtgenoot en de vroegere echtgenoot dan wel de geregistreerde partner en de vroegere geregistreerde partner dan wel de levensgezel en vroegere levensgezel van een partij, de bloed- of aanverwanten van een partij of van de echtgenoot of van de geregistreerde partner of de levensgezel van een partij, tot de tweede graad ingesloten, een en ander tenzij de partij in hoedanigheid optreedt; b. zij die tot geheimhouding verplicht zijn uit hoofde van ambt, beroep of betrekking omtrent hetgeen hun in die hoedanigheid is toevertrouwd. 3. De getuige kan zich verschonen van het beantwoorden van een aan hem gestelde vraag, indien hij daardoor of zichzelf, of een van zijn bloed- of aanverwanten in de rechte lijn of in de zijlijn in de tweede of derde graad, dan wel zijn echtgenoot of vroegere echtgenoot of zijn geregistreerde partner of vroegere partner of zijn levensgezel of vroegere levensgezel aan het gevaar van een strafrechtelijke veroordeling ter zake van een misdrijf zou blootstellen. MArtikel 166 komt te luiden:

Artikel 166
  1. De rechter kan op verzoek van een partij de in artikel 87, derde lid, bedoelde toestemming verlenen voor het horen van getuigen tijdens de mondelinge behandeling of ambtshalve bevelen getuigen voor de mondelinge behandeling op te roepen. Op verzoek van een partij of ambtshalve kan de rechter ook een afzonderlijk getuigenverhoor bevelen. Een verhoor van getuigen vindt plaats als bewijs door getuigen bij de wet is toegelaten en een partij bewijs heeft aangeboden van feiten die betwist zijn en die tot de beslissing van de zaak kunnen leiden. 2. De rechter kan ook zelf door hem aangewezen personen als getuigen doen oproepen. In dat geval kan de oproeping door de griffier plaatsvinden. 3. Het verhoor van getuigen vindt plaats op de mondelinge behandeling, bedoeld in artikel 87, derde lid, of op een afzonderlijke zitting. 4. De rechter vermeldt in de beslissing, voor zover mogelijk, aan welke partij en van welke feiten bewijs wordt opgedragen. Als het getuigenverhoor op een afzonderlijke zitting plaatsvindt, vermeldt de rechter dit in elk geval in de beslissing waarin het getuigenverhoor wordt bevolen en vermeldt hij ook de plaats waar, en de dag en het uur waarop de getuigen zullen worden gehoord. Plaats, dag en uur van het getuigenverhoor kunnen ook later door de rechter worden vastgesteld. NIn artikel 167 wordt na «de getuigenverhoren» ingevoegd «die op een afzonderlijke zitting plaatsvinden,». OIn artikel 170 wordt «een week» telkens vervangen door «tien dagen».PArtikel 179 wordt als volgt gewijzigd:1. In het derde lid wordt «Indien het betreft het verhoor van een getuige die niet tevens partij is, kunnen ook partijen» vervangen door «Ook partijen kunnen». 2. In het vierde lid vervalt de eerste volzin en wordt «Overigens kan de rechter» vervangen door «De rechter kan». QArtikel 180 komt te luiden:1. In het eerste lid wordt «Van het getuigenverhoor» vervangen door «Van het getuigenverhoor op een afzonderlijke zitting». 2. In het vijfde lid vervalt «en door de griffier». 3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 6. De rechter kan bepalen dat het proces-verbaal, bedoeld in het eerste lid, wordt vervangen door een door of namens hem gemaakte beeld- of geluidsopname als bedoeld in artikel 90, zevende en achtste lid. Als naderhand een schriftelijke weergave van het proces-verbaal wordt opgesteld, wordt daarin melding gemaakt van de in acht genomen vormen en wordt het ondertekend door de rechter voor wie het getuigenverhoor heeft plaatsgehad. RDe paragrafen 5 tot en met 8 van de negende afdeling van de tweede titel van het eerste Boek worden vervangen door:

§ 5 Deskundigen Artículos 186 a 192
Artikel 186
  1. De rechter kan op verzoek van een partij of ambtshalve een bericht of een verhoor van deskundigen bevelen. Het vonnis vermeldt de punten waarover het oordeel van deskundigen wordt gevraagd. 2. De rechter benoemt bij vonnis of bij latere rolbeschikking een of meer deskundigen na overleg met partijen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT