Wet verplaatsing bevolking

Abbreviated LabelGeen
Subject MatterStaats- en bestuursrecht | Militair recht
CourtAlgemene Zaken

Geldend van 01-01-2013 t/m heden

Wet van 10 juli 1952, houdende voorzieningen aangaande de verplaatsing van bevolking voor het geval van oorlog, oorlogsgevaar, daaraan verwante of daarmede verband houdende buitengewone omstandigheden

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is voor het geval van oorlog, oorlogsgevaar, daaraan verwante of daarmede verband houdende buitengewone omstandigheden, bepalingen vast te stellen betreffende de verplaatsing van bevolking in het belang van haar veiligheid, van de instandhouding van het maatschappelijk leven of van de uitoefening van de taak van de krijgsmacht;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

Deze wet begrijpt onder:

verplaatsing van bevolking: de gehele of gedeeltelijke ontruiming van een gebied en de daaruit voortvloeiende afvoer, huisvesting en verzorging van bevolking en de daarmede samenhangende registratie, alsmede de voorbereidingen hiertoe;

Onze Ministers: Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en van Defensie gezamenlijk.

Artikel 2
  • 1 Onverminderd de artikelen 7, eerste lid, en 8, eerste lid, van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden kunnen, ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken, bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, de artikelen 2a, 2b, 2c, 2e, 3, 4, 5, eerste lid, 6, 7, eerste lid, en 8, eerste lid, gezamenlijk of afzonderlijk in werking worden gesteld.

  • 2 Wanneer het in het eerste lid bedoelde besluit is genomen, wordt onverwijld een voorstel van wet aan de Tweede Kamer gezonden omtrent het voortduren van de werking van de bij dat besluit in werking gestelde bepalingen.

  • 3 Wordt het voorstel van wet door de Staten-Generaal verworpen, dan worden bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, de bepalingen die ingevolge het eerste lid in werking zijn gesteld, onverwijld buiten werking gesteld.

  • 4 Bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, worden bepalingen die ingevolge het eerste lid in werking zijn gesteld, buiten werking gesteld, zodra de omstandigheden dit naar Ons oordeel toelaten.

  • 5 Het besluit, bedoeld in het eerste, derde en vierde lid, wordt op de daarin te bepalen wijze bekendgemaakt. Het treedt in werking terstond na de bekendmaking.

  • 6 Het besluit, bedoeld in het eerste, derde en vierde lid, wordt in ieder geval geplaatst in het Staatsblad.

Artikel 2a

[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]

Onze Ministers kunnen verplaatsing van de bevolking gelasten in het belang van haar veiligheid, van de instandhouding van het maatschappelijk leven of van de uitoefening van de taak van de krijgsmacht.

Artikel 2b

[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]

Onze Commissaris in de provincie of de burgemeester kunnen krachtens een algemene of bijzondere machtiging van Onze Ministers in het belang van de veiligheid van de bevolking of van de instandhouding van het maatschappelijk leven verplaatsing van bevolking gelasten.

Artikel 2c

[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]

Deze wet is tevens van toepassing op volksverplaatsingen op grote schaal, welke niet het gevolg zijn van een last tot verplaatsing.

Artikel 2d

Indien artikel 2a of 2b wordt toegepast in geval van rampen, alsmede van dreigend gevaar voor het ontstaan daarvan, treedt Onze Minister van Binnenlandse Zaken in de bevoegdheden, welke deze wet aan Onze Ministers toekent.

Artikel 2e

[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorlopige voorzieningen worden getroffen, welke naar Ons oordeel in verband met de verplaatsing van bevolking noodzakelijk zijn. In bedoelde voorzieningen kan van de bevoegdheden die in andere wettelijke bepalingen aan andere overheidsorganen zijn toegekend, worden afgeweken.

Artikel 3

[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]

  • 1 Onze Ministers, en indien deze de verplaatsing van bevolking gelasten, Onze Commissaris in de provincie en de burgemeester kunnen bepalen, welk gebied voor ontruiming in aanmerking komt, wie verplicht is dit te verlaten en wie verplicht is tot achterblijven.

  • 2 Onze Ministers of de door hen aangewezen autoriteiten bepalen, welk gebied voor opneming van de te verplaatsen bevolking in aanmerking komt.

Artikel 4

[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]

  • 1 De burgemeester is, voorzover uit deze wet niet het tegendeel blijkt, in zijn gemeente belast met de uitvoering van een krachtens artikel 2a of artikel 2b gelaste verplaatsing van bevolking.

  • 2 Indien het de ontruiming en de afvoer betreft kunnen Onze Ministers en indien het de huisvesting en verzorging betreft kan Onze Minister van Binnenlandse Zaken richtlijnen of aanwijzingen geven of doen geven aan de burgemeester met betrekking tot diens in het vorige lid omschreven taak.

Artikel 5
  • 1 [Red: Dit lid is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit lid in werking treden.]

    De burgemeester kan in zijn gemeente met betrekking tot de verplaatsing van bevolking bij verordening gedragsregels en andere voorschriften vaststellen. Hij kan in bijzondere gevallen bevelen geven.

  • 2 De verordeningen worden bekendgemaakt door aanplakking aan het gemeentehuis en worden voor zoveel nodig ook op een andere door de burgemeester te bepalen wijze algemeen bekend gemaakt. Zij worden terstond aan Onze Commissaris in de provincie medegedeeld.

  • 3 De verordeningen kunnen, voor zover zij met de wetten of het algemeen belang strijden, door Ons worden geschorst binnen een maand, nadat zij ter kennis van Onze Commissaris in de provincie zijn gebracht. Indien het algemeen belang zulks dringend eist kan Onze Commissaris in de provincie overgaan tot voorlopige buitenwerkingstelling voor ten hoogste veertien dagen; alsdan doet hij hiervan onmiddellijk mededeling aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken.

  • 4 De verordeningen kunnen in de gevallen, bedoeld in het derde lid, door Ons worden vernietigd.

  • 6 Bevelen worden, indien mogelijk, schriftelijk gegeven.

Artikel 6

[Red: Dit artikel is nog niet in werking...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT