Wet van 12 maart 2014 tot aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming

Wet van 12 maart 2014 tot aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het met het oog op de herziening van de maatregelen van kinderbescherming wenselijk is Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten daarmee in overeenstemming te brengen, alsmede te voorzien in een regeling van overgangsrecht; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 241 wordt een lid toegevoegd, luidende: 7. De raad voor de kinderbescherming kan een onderzoek instellen naar de leefsituatie van een minderjarige die duurzaam wordt verzorgd en opgevoed bij anderen dan degenen die het ouderlijke gezag of de voogdij over hem uitoefenen, het gezin waarin hij wordt verzorgd en opgevoed of de wijze waarop het gezag of de voogdij over hem wordt uitgeoefend, indien er een redelijk vermoeden bestaat dat de minderjarige in strijd met een wettelijk voorschrift in dat gezin is opgenomen. B In artikel 252, tweede lid, onderdeel b, wordt «één van beide ouders is ontheven of ontzet van het gezag» vervangen door: het gezag van één van beide ouders is beëindigd. C In artikel 253, eerste lid, wordt «of daarvan is ontheven of ontzet» vervangen door: of dat gezag is beëindigd. D In artikel 253i, vierde lid, onderdeel b, wordt «bij ontheffing of ontzetting van het gezag» vervangen door: bij beëindiging van het gezag. E In artikel 253l, tweede lid, wordt «in geval de ouder van het gezag is ontheven» vervangen door: in geval het gezag van de ouder is beëindigd. F In artikel 253q, vierde lid, wordt «als bedoeld in artikel 256, eerste lid» vervangen door: een daartoe door Onze Minister van Veiligheid en Justitie aanvaarde rechtspersoon als bedoeld in artikel 256, eerste lid, en artikel 302, tweede lid. G In artikel 253v, zesde lid, wordt «in geval van ontheffing of ontzetting van de ouder» vervangen door: in geval van beëindiging van het gezag van de ouder. H Aan artikel 253z wordt een lid toegevoegd, luidende: 6. De kinderrechter kan ook een daartoe door Onze Minister van Veiligheid en Justitie aanvaarde rechtspersoon opdragen de met gezag belaste ouders of ouder en de minderjarige ondersteuning te bieden bij de uitvoering van de maatregel. De bepalingen van deze afdeling, alsmede artikel 256, vierde lid, van dit boek, zijn ten aanzien van deze rechtspersoon van overeenkomstige toepassing. Ha In artikel 265d wordt in het tweede lid, onderdeel c, na «de minderjarige» ingevoegd: , tenzij de toestemming reeds met toepassing van artikel 265i is verleend. Hb Het eerste lid van artikel 265k komt te luiden: 1. Verzoeken op grond van deze afdeling worden schriftelijk gedaan. Voor zover zij aan de kinderrechter zijn gericht, kunnen zij worden ingediend zonder advocaat met uitzondering van het verzoek bedoeld in artikel 262b. Hc Aan artikel 305 wordt een lid toegevoegd, luidende: 3. De artikelen 265b, vijfde lid, 265c, eerste en derde lid, 265j, tweede lid, eerste zin, en 265d, vierde lid, eerste zin, en 265k, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 3, vierde lid, van de Wet op de jeugdzorg is eveneens van overeenkomstige toepassing. I In artikel 281, eerste lid, onderdeel a, wordt «of ontzet» vervangen door: of de voogdij is beëindigd. J In artikel 331a wordt «kan de rechtbank de minderjarige onder toezicht stellen als bedoeld in artikel 254 van dit Boek» vervangen door: kan de rechtbank een maatregel van opgroeiondersteuning opleggen of een minderjarige onder toezicht stellen als bedoeld in artikel 253z respectievelijk 255 van dit Boek. K In artikel 372, derde volzin, vervalt «,tenzij het bewind wegens ontzetting van de voogd eindigt».

ARTIKEL II

De Pleegkinderenwet wordt ingetrokken.

ARTIKEL III

Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd: Aa Artikel 799a wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt «de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT