Wijzigingswet Elektriciteitswet 1998 en Gaswet (nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer)

Abbreviated LabelGeen
Subject MatterMededingingsrecht
CourtEconomische Zaken

Geldend van 01-08-2014 t/m heden

Wet van 23 november 2006 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een onafhankelijke positie van netbeheerders ten aanzien van productie-, handels- en leveringsbedrijven van elektriciteit en gas te bevorderen en ook overigens nadere eisen te stellen aan de taken van netbeheerders en aan de uitvoering daarvan;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I

[Red: Wijzigt de Elektriciteitswet 1998.]

Artikel II

[Red: Wijzigt de Gaswet.]

Artikel IV
  • 1 De rechtspersoon die de vennootschap heeft aangewezen die op het tijdstip van inwerkingtreding van de in artikel I, onderdeel A, voorgestelde wijziging van artikel 10 van de Elektriciteitswet 1998 de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet is, draagt ervoor zorg dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de hiervoor bedoelde wijziging de aanwijzing van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet mede betrekking heeft op de netten met een spanningsniveau van 110 kV en van 150 kV.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde wijziging van de aanwijzing als beheerder van het landelijk hoogspanningsnet behoeft de instemming van Onze Minister. Artikel 12, eerste lid, eerste volzin, van de Elektriciteitswet 1998 is van toepassing.

Artikel V
  • 1 In de artikelen VI tot en met VId wordt onder overeenkomst verstaan een overeenkomst van huur en verhuur of een soortgelijke overeenkomst met betrekking tot een net waarbij partij is een naar buitenlands recht opgerichte entiteit, of diens rechtsopvolger, en die is gesloten voor 14 juli 2004. Onder rechtsopvolger als bedoeld in de vorige volzin wordt niet begrepen een vennootschap of rechtspersoon naar Nederlands recht die bij het aangaan van de overeenkomst partij was, of een groepsmaatschappij van deze rechtspersoon of vennootschap.

  • 2 In de artikelen VI tot en met VId wordt onder economische eigendom van een net mede verstaan een recht van gebruik van het net op grond van een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid en onder degene die de economische eigendom verkrijgt wordt mede verstaan degene die op grond van een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid het recht verkrijgt of dient te verkrijgen om het net in bezit te nemen of te gebruiken.

  • 3 In de artikelen VI tot en met VId wordt onder net verstaan een net als bedoeld in de Elektriciteitswet 1998 of een gastransportnet als bedoeld in de Gaswet.

  • 4 In de artikelen VIb en VIc wordt onder Onze Minister verstaan Onze Minister van Economische Zaken.

Artikel VI
  • 1 Een netbeheerder voldoet aan artikel 10a van de Elektriciteitswet 1998 onderscheidenlijk artikel 3b van de Gaswet, indien hij of een vennootschap waarin hij alle aandelen houdt, over de economische eigendom van het net beschikt, behoudens de rechten van derden die voortvloeien uit of verband houden met een overeenkomst met betrekking tot dat net.

  • 2 Indien uit een overeenkomst voortvloeit dat een ander dan de aangewezen netbeheerder van het net waarop die overeenkomst betrekking heeft de economische eigendom van dat net verkrijgt, zijn de artikelen 10a van de Elektriciteitwet 1998 onderscheidenlijk 3b van de Gaswet niet van toepassing gedurende dertien weken na het tijdstip van die verkrijging.

  • 3 Indien het tweede lid toepassing vindt, kan degene die de economische eigendom verkrijgt binnen de in dat lid genoemde termijn van dertien weken een nieuwe netbeheerder aanwijzen, met inachtneming van alle daarvoor bij of krachtens de Elektriciteitswet 1998 onderscheidenlijk de Gaswet gestelde regels, waaronder de verplichting om de economische eigendom te verschaffen aan de netbeheerder. Evenwel zijn op deze aanwijzing de artikelen 10, vierde lid, van de Elektriciteitswet 1998 onderscheidenlijk 2, derde lid, van de Gaswet niet van toepassing.

  • 4 Indien het derde lid toepassing vindt, heeft degene die de economische eigendom verschaft aan de netbeheerder recht op een tegenprestatie die de marktwaarde van de verschafte rechten op het net vertegenwoordigt.

Artikel VIa
  • 1 Het beheer van een net met een spanningsniveau van 110 kV of van 150 kV door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet ingevolge de in artikel I, onderdeel A, voorgestelde wijziging van artikel 10, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998, geschiedt voor zover dat en op een wijze die in overeenstemming is met de rechten van derden die voortvloeien uit een overeenkomst met betrekking tot dat net.

  • 2 Indien uit een overeenkomst voortvloeit dat met ingang van een datum gelegen na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel A, een ander de economische eigendom van een net met een spanningsniveau van 110 kV of van 150 kV verkrijgt dan degene die voor dat tijdstip over de economische eigendom beschikte, wijst degene die de economische eigendom verkrijgt binnen dertien weken na die verkrijging voor het beheer van het desbetreffende deel van het net een naamloze of besloten vennootschap als netbeheerder aan met inachtneming van alle daarvoor bij of krachtens de Elektriciteitswet 1998 vastgestelde regels.

  • 3 In een geval als bedoeld in het tweede lid kan een andere vennootschap worden aangewezen dan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet. Tenzij zulks afbreuk zou doen aan de rechten van de in artikel V, eerste lid, bedoelde partij bij de overeenkomst, zal worden aangewezen een vennootschap waarvan de aandelen van die vennootschap direct of indirect worden gehouden door dan wel waarover de zeggenschap berust bij de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet. Een aanwijzing als bedoeld in dit lid geschiedt voor een termijn die eindigt op het tijdstip waarop de aanwijzing van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet eindigt. Zolang nadien nog een overeenkomst van kracht is, geschiedt een nieuwe aanwijzing overeenkomstig dit artikel.

  • 4 Voor zover ingevolge de toepassing van het tweede of derde lid de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet of een vennootschap waarin deze de aandelen direct of indirect houdt of waarover deze de zeggenschap heeft, wordt aangewezen als netbeheerder, is de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet verplicht eraan mee te werken dat de ander bij wie de economische eigendom van een net alsdan berust, een verworven economisch belang in de desbetreffende netten kan behouden.

  • 5 Ingeval van overtreding van het vierde lid kan de Autoriteit Consument en Markt de overtreder een last onder dwangsom opleggen.

  • 6 Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de voorwaarden waaronder de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet in staat wordt gesteld zorg te dragen voor het beheer van netten met een spanningsniveau van 110 kV of van 150 kV. Daarbij kunnen taken en bevoegdheden worden opgedragen aan de Autoriteit Consument en Markt.

Artikel VIb

Indien uit een overeenkomst met betrekking tot een net of een ander bedrijfsmiddel voortvloeit dat met ingang van een datum, gelegen na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B, een netbeheerder behoort tot een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek waartoe ook een rechtspersoon of vennootschap behoort die in Nederland elektriciteit produceert, is het in dat artikel voorgestelde artikel 10b, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 niet van toepassing gedurende dertien weken na die datum. Deze termijn kan door Onze Minister bij beschikking of ministeriële regeling worden verlengd.

Artikel VIc
  • 1 Voor zover dat, en op een wijze die, in overeenstemming is met de rechten van derden die voortvloeien uit een overeenkomst, zijn de artikelen 85 van de Gaswet en 93 van de Elektriciteitswet 1998 van toepassing op de overgang van de economische eigendom van een net als bedoeld in de artikelen VI, tweede lid, en VIa, tweede lid, op de verschaffing van de economische eigendom aan de netbeheerder bij een aanwijzing als bedoeld in artikel VI, derde lid, of in artikel VIa, derde lid, of aan een derde, dan wel op de overdracht van de aandelen in een aldus aangewezen netbeheerder en op de overgang van de eigendom van een net ingevolge een overeenkomst.

  • 2 In het geval van een verschaffing van de economische eigendom als bedoeld in het eerste lid of een aanwijzing als bedoeld in artikel VI, derde lid, of artikel VIa, derde lid, wordt een redelijke termijn als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 onderscheidenlijk artikel 6, eerste lid, van de Gaswet geacht in acht te zijn genomen.

  • 3 Indien een vennootschap of rechtspersoon op grond van een overeenkomst het recht heeft om de economische eigendom van het betreffende net te verkrijgen tegen een vaste prijs, wordt een voorgenomen besluit omtrent de uitoefening van de bevoegdheid tot verkrijging tijdig voor de uitvoering daarvan ter kennis gebracht aan Onze Minister.

Artikel VId
  • 1 Netbeheerders of maatschappijen die daarmee in een groep verbonden zijn of waren kunnen garanties, contragaranties of andere zekerheden verstrekken in verband met een overeenkomst die betrekking heeft op een net of op een ander bedrijfsmiddel, mits dat bedrijfsmiddel voor 14 juli 2004 werd aangewend in het bedrijf van een groepsmaatschappij van die netbeheerder. Dit wordt niet...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT