Besluit van de Minister van Justitie van 8 december 1997, houdende plaatsing in het Staatsblad van de tekst van het Besluit subsidies zeescheepsnieuwbouw, zoals dit laatstelijk is gewijzigd bij besluit van 19 november 1997, Stb. 618

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 1997

625

Besluit van de Minister van Justitie van 8 december 1997, houdende plaatsing in het Staatsblad van de tekst van het Besluit subsidies zeescheepsnieuwbouw, zoals dit laatstelijk is gewijzigd bij besluit van 19 november 1997, Stb. 618

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel XVI van het besluit van 19 november 1997, Stb. 618, houdende aanpassing van een aantal algemene maatregelen van bestuur aan de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Ministerie van Economische Zaken);

Besluit:

de tekst van het Besluit subsidies zeescheepsnieuwbouw, zoals dit laatstelijk is gewijzigd bij besluit van 19 november 1997, Stb. 618 in het Staatsblad te plaatsen als bijlage bij deze beschikking.

's-Gravenhage, 8 december 1997

De Minister van Justitie, W. Sorgdrager

Uitgegeven de zestiende december 1997

De Minister van Justitie, W. Sorgdrager

STB3657

ISSN 0920 - 2064 Sdu Uitgevers 's-Gravenhage 1997 Staatsblad 1997 625 1

TEKST VAN HET BESLUIT SUBSIDIES ZEESCHEEPSNIEUWBOUW, ZOALS GEWIJZIGD BIJ KONINKLIJKE BESLUITEN VAN 31 MEI 1995, HOUDENDE WIJZIGING VAN HET BESLUIT SUBSIDIES ZEESCHEEPSNIEUWBOUW, STB. 309, EN VAN 19 NOVEMBER 1997, HOUDENDE AANPASSING VAN EEN AANTAL ALGEMENE MAATREGELEN VAN BESTUUR AAN DE DERDE TRANCHE VAN DE ALGEMENE WET BESTUURSRECHT (MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN), STB. 618

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1
  1. In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. de contractprijs: de tussen de opdrachtgever en de opdrachtnemer overeengekomen prijs voor de opdracht voor de bouw van een zeeschip of een deel daarvan, met inbegrip van stelposten voor zover daarvoor in het contract vaste of geschatte bedragen zijn opgenomen en met uitzondering van de eventueel verschuldigde omzetbelasting; b. de eindprijs: het door de opdrachtgever ter zake van de bouw van een zeeschip of een deel daarvan aan de opdrachtnemer verschuldigde bedrag, met uitzondering van de eventueel verschuldigde omzetbelasting; c. ondernemer: een natuurlijke persoon of een rechtspersoon, niet zijnde een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, die een onderneming in stand houdt waarin zeeschepen worden gebouwd. 2. Bij de toepassing van bepalingen in dit besluit waarin gesproken wordt over de eindprijs wordt, indien de eindprijs nog niet is vastgesteld, de contractprijs in aanmerking genomen.

Artikel 2
  1. In dit besluit en de daarop berustende bepalingen worden onder een zeeschip verstaan de volgende schepen met een metalen casco en een eindprijs van ten minste f 4 000 000,00: a. een koopvaardijschip, bestemd voor het vervoer van passagiers of goederen, met een bruto tonnage van ten minste 100; b. baggermateriaal of andere schepen, bestemd voor werk op zee, met een bruto tonnage van ten minste 100; c. een sleepboot met een voortstuwingsvermogen van ten minste 365 kW; d. een vissersvaartuig, met een bruto tonnage van ten minste 100; e. een veerboot, bestemd voor het onderhouden van een veerdienst op de Waddenzee of de Westerschelde, met een bruto tonnage van ten minste 100. 2. Een schip als bedoeld in het eerste lid, onder a, b, c en d, wordt voor de toepassing van dit besluit alleen als zeeschip beschouwd, indien ervoor een certificaat van deugdelijkheid of een daaraan gelijkwaardig certificaat is afgegeven voor: a. ten minste het vaargebied 15 als bedoeld in de Bekendmaking aan de Scheepvaart van 7 september 1989, no. 249/1989 of b. ten minste het vaargebied II als bedoeld in de Bekendmaking aan de Zeevisvaart van 24 juli 1989, no. 5/1989.

Artikel 3
  1. Onze Minister verstrekt op aanvraag een subsidie aan een ondernemer ter zake van een opdracht voor de bouw in Nederland van een zeeschip, die aan hem is verstrekt in het jaar waarin laatstelijk voor hem

Staatsblad 1997 625 2

een budget als bedoeld in artikel 5 is vastgesteld dan wel het daaraan voorafgaande kalenderjaar. 2. Onder een opdracht als bedoeld in het eerste lid...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT