Wet van 28 juni 2007 tot wijziging van de Gemeentewet, de Wet op de waterhuishouding en de Wet milieubeheer in verband met de introductie van zorgplichten van gemeenten voor het afvloeiend hemelwater en het grondwater, alsmede verduidelijking van de zorgplicht voor het afvalwater, en aanpassing van het bijbehorende bekostigingsinstrument (verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2007

276

Wet van 28 juni 2007 tot wijziging van de Gemeentewet, de Wet op de waterhuishouding en de Wet milieubeheer in verband met de introductie van zorgplichten van gemeenten voor het afvloeiend hemelwater en het grondwater, alsmede verduidelijking van de zorgplicht voor het afvalwater, en aanpassing van het bijbehorende bekostigingsinstrument (verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels te stellen met betrekking tot de zorg voor het afvloeiend hemelwater en het grondwater in stedelijk gebied, alsmede nadere regels te stellen met betrekking tot de zorg voor het afvalwater, en dat wordt voorzien in een bijbehorend bekostigingsinstrument;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 228 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 228

a.

  1. Onder de naam rioolheffing kan een belasting worden geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan: a. de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en

    bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater en b. de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

    Staatsblad 2007 276 1

  2. Ter zake van de kosten, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, kunnen twee afzonderlijke belastingen worden geheven. 3. Onder de kosten, bedoeld in het eerste lid, wordt mede verstaan de omzetbelasting die als gevolg van de Wet op het BTW-compensatiefonds recht geeft op een bijdrage uit dat fonds.

    B

    In artikel 229 wordt, onder vernummering van het tweede lid tot derde lid, een lid ingevoegd, luidende: 2. Geen rechten kunnen worden geheven ter zake van het gebruik van voorzieningen en het genot van diensten waarvan de kosten kunnen worden bestreden door het heffen van een belasting als bedoeld in artikel 228a, zulks met uitzondering van het aanbrengen van een aansluiting op een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater als bedoeld in artikel 10.30, eerste lid, van de Wet milieubeheer of op een systeem als bedoeld in artikel 10.33, tweede lid, van die wet.

ARTIKEL II

De Wet op de waterhuishouding wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 1 door een puntkomma, wordt een begrip toegevoegd, luidende: natuurlijk oppervlaktewaterlichaam: oppervlaktewaterlichaam dat niet wordt aangewezen als kunstmatig dan wel sterk veranderd oppervlaktewaterlichaam, een en ander in de zin van de kaderrichtlijn water.

B

Artikel 5

derde lid, onderdeel a, komt te luiden: a. de aanwijzing van oppervlaktewateren of onderdelen daarvan als kunstmatige of sterk veranderde oppervlaktewaterlichamen, overeenkomstig artikel 4, derde lid, van de kaderrichtlijn water, dan wel als natuurlijk oppervlaktewaterlichaam, en.

C

Artikel 7

vierde lid, onderdeel a, komt te luiden: a. de aanwijzing van regionale oppervlaktewateren of onderdelen daarvan als kunstmatige of sterk veranderde oppervlaktewaterlichamen, overeenkomstig artikel 4, derde lid, van de kaderrichtlijn water, dan wel als natuurlijk oppervlaktewaterlichaam, en.

D

Artikel 9

wordt als volgt gewijzigd:

  1. Het derde lid, onderdeel a, komt te luiden: a. de aanwijzing van regionale oppervlaktewateren of onderdelen daarvan als kunstmatige of sterk veranderde oppervlaktewaterlichamen overeenkomstig artikel 4, derde lid, van de kaderrichtlijn water, dan wel als natuurlijk oppervlaktewaterlichaam, en.

  2. In het vijfde lid wordt «het provinciaal bestuur» vervangen door: provinciale staten.

Staatsblad 2007 276 2

E

Na artikel 9 wordt een afdeling ingevoegd, luidende:

AFDELING 4A DE ZORG VOOR HET AFVLOEIEND HEMELWATER EN HET GRONDWATER Artículos 10.29 a 10.33
Artikel 9

a.

  1. De gemeenteraad of het college van burgemeester en...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT