Eerste aanleg - meervoudig van Centrale Raad van Beroep, 4 de Noviembre de 2010

Datum uitspraak 4 de Noviembre de 2010
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

09/5472 BPW

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

in het geding tussen:

[appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),

en

de Raadskamer WBP van de Pensioen- en Uitkeringsraad (hierna: verweerster)

Datum uitspraak: 4 november 2010

I PROCESVERLOOP

Appellant heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerster van 27 augustus 2009, kenmerk BZ 2009-07, JZ/K60/2009 (hierna: bestreden besluit), genomen ter uitvoering van de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945 (hierna: de Wbp).

Verweerster heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 september 2010. Appellant is daar, met voorafgaand bericht, niet verschenen, terwijl verweerster zich ter zitting heeft laten vertegenwoordigen door mr. T.R.A. Dircke, werkzaam bij de Pensioen- en Uitkeringsraad.

  1. OVERWEGINGEN

    1. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de Raad uit van de volgende hier van belang zijnde feiten en omstandigheden.

      1.1. Appellant, geboren op 1 juni 1940, heeft met een in april 2008 bij verweerster ingekomen aanvraag verzocht om toekenning van een buitengewoon pensioen op grond van de Wbp. Hierbij heeft appellant, die psychische klachten heeft, een beroep gedaan op artikel 3 van het ter uitvoering van artikel 1, tweede lid, van de Wbp tot stand gebrachte koninklijk besluit van 8 juli 1978, Stb. 422 (hierna: het Besluit). Appellant heeft zich op het standpunt gesteld dat hij in verband met het verzet van zijn vader psychisch letsel heeft gekregen.

      1.2. Verweerster heeft de aanvraag van appellant afgewezen bij besluit van 26 november 2008, welk besluit verweerster na daartegen gemaakt bezwaar bij het bestreden besluit heeft gehandhaafd. Hiertoe heeft verweerster overwogen dat uit het geheel van de voorhanden zijnde gegevens niet blijkt van een ernstige verstoring van de levensomstandigheden van appellant gedurende en na de oorlogsjaren ten gevolge van het verzet van zijn vader. Deze stellingname heeft verweerster gebaseerd op uit onderzoek van haar geneeskundig adviseur verkregen gegevens, waaruit niet blijkt dat bij appellant tijdens en in aansluiting op de oorlog symptomen van psychotraumatisering zichtbaar zijn in school- en beroepsopleiding, beroepsleven, relationele aspecten en psychische ziektegeschiedenis.

      1.3. In beroep is door appellant benadrukt dat het verzet van zijn vader wel degelijk een verstorende invloed heeft gehad op zijn leven. Daartoe is onder meer aangevoerd dat...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT