Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 28 de Agosto de 2003

Datum uitspraak28 de Agosto de 2003
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

01/1167 CSV

U I T S P R A A K

in het geding tussen:

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, appellant,

en

[bedrijfsnaam], gevestigd te [vestigingsplaats], gedaagde.

  1. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING

    Met ingang van 1 januari 2002 is de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in werking getreden. Ingevolge de Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen treedt in dit geding de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) in de plaats van het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv). In deze uitspraak wordt onder appellant tevens verstaan het Lisv.

    Appellant is op bij aanvullend beroepschrift van 9 mei 2001 aangevoerde gronden bij de Raad in hoger beroep gekomen van een door de rechtbank Rotterdam onder dagtekening 9 januari 2001 gegeven uitspraak, waarnaar hierbij wordt verwezen.

    Van de zijde van gedaagde is bij brief van 28 mei 2001 een verweerschrift ingediend.

    Het geding is behandeld ter zitting van de Raad, gehouden op 17 juli 2003, waar appellant is verschenen bij gemachtigde mr. W.E. van Nieuwburg, werkzaam bij het Uwv. Gedaagde heeft zich bij die gelegenheid doen vertegenwoordigen door haar directeur F.J.D. Dekker, met bijstand van mr. F.L. van der Eerden, advocaat te Rotterdam, als raadsman.

  2. MOTIVERING

    Naar aanleiding van een in oktober 1999 door de desbetreffende looninspecteur gehouden looncontrole zijn over de jaren 1995 tot en met 1998 premiecorrectienota's vastgesteld wegens bovenmatige vaste onkostenvergoedingen van f 4,-- per gewerkte dag voor kleding, gereedschap, lunches en koffie, waaraan anders dan eerder verlangd noch een periodieke registratie van de werkelijke kosten noch een registratie van de gewerkte dagen in de eigen werkplaats en op lokatie ten grondslag heeft gelegen. Bij het in geding zijnde bestreden besluit van appellant van 17 maart 2000 is hieraan in die zin uitvoering gegeven, dat, hoewel volgens appellant niet aannemelijk is gemaakt dat de werknemers van gedaagde daadwerkelijk de genoemde onkosten hebben gemaakt, zorgvuldigheids-halve de vergoedingen slechts voor 75% in de correcties zijn betrokken.

    Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank zich op het standpunt gesteld dat het bestreden besluit van appellant te dezen niet op voldoende zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, omdat de onkostenvergoedingen niet zonder meer geheel als bovenmatig dienen te worden aangemerkt en omdat appellant zelf...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT