Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 16 de Septiembre de 2005

Datum uitspraak16 de Septiembre de 2005
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

02/4987 WAO

U I T S P R A AK

in het geding tussen:

[appellante], wonende te [woonplaats], appellante,

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, gedaagde.

  1. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING

    Met ingang van 1 januari 2002 is de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in werking getreden. Ingevolge de Invoeringswet Wet structuur uitvoerings-organisatie werk en inkomen treedt in dit geding de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) in de plaats van het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv). In deze uitspraak wordt onder gedaagde tevens verstaan het Lisv.

    Bij besluit van 26 januari 2001 heeft gedaagde ongegrond verklaard het bezwaar van appellante tegen zijn besluit van 14 december 1999, waarbij hij heeft geweigerd aan appellante per 12 oktober 1999 een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) te verlenen.

    De rechtbank 's-Hertogenbosch heeft bij uitspraak van 1 augustus 2002, kenmerk Awb 01/564, het beroep van appellante tegen het besluit van 26 januari 2001 (hierna: bestreden besluit) ongegrond verklaard.

    Tegen deze uitspraak heeft mr. drs. P.B.Ph.M. Bogaers, advocaat te Nieuwegein, namens appellante op bij beroepschrift (met bijlagen) aangevoerde gronden hoger beroep ingesteld.

    Bij brieven van 29 september 2004, 7 oktober 2004, 3 november 2004, 15 november 2004 en 25 november 2004, al dan niet met ÈÈn of meer bijlagen, zijn namens appellante de gronden van het hoger beroep (nader) aangevuld en toegelicht.

    Gedaagde heeft een verweerschrift, gedateerd 28 oktober 2002, ingediend.

    De behandeling van het geding ter zitting van de Raad, gehouden op 10 december 2004, waarbij appellante in persoon aanwezig was en werd bijgestaan door mr. drs. Bogaers, voornoemd, doch gedaagde niet is verschenen, heeft geleid tot heropening van het onderzoek.

    Bij brieven van 21 januari 2005, 18 mei 2005 en 14 juli 2005, alle met bijlage, heeft gedaagde gereageerd op commentaar van (de kant van) appellante.

    Bij brieven van 10 januari 2005, 31 januari 2005, 21 februari 2005, 11 juli 2005 en 15 juli 2005, al dan niet met een of meer bijlagen, zijn namens appellante de gronden van het hoger beroep nader aangevuld en toegelicht.

    Het geding is voortgezet behandeld ter zitting van de Raad, gehouden op 22 juli 2005. Daarbij was appellante in persoon aanwezig, bijgestaan door mr. drs. Bogaers, voornoemd, doch was gedaagde niet vertegenwoordigd.

  2. MOTIV...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT