Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Zutphen, 15 de Agosto de 2007

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak15 de Agosto de 2007
Uitgevende instantie:Rechtbank Zutphen

RECHTBANK ZUTPHEN

Sector Civiel - Afdeling Handel

zaaknummer / rolnummer: 75254 / HA ZA 06-92

Vonnis van 15 augustus 2007

in de zaak van

[eiser],

hierna ook te noemen: [eiser]

wonende te [plaats],

eiser in conventie,

verweerder in reconventie,

procureur mr. E.G.M. Wiggers,

advocaat mr. C.H.B. Winters te Arnhem,

tegen

  1. [gedaagde A],

    hierna ook te noemen [gedaagde A],

    wonende te [plaats],

  2. [gedaagde B],

    hierna ook te noemen: [gedaagde B]

    wonende te [plaats],

  3. [gedaagde C],

    hierna ook te noemen: [gedaagde C]

    wonende te [plaats],

    gedaagden in conventie,

    eiseressen in reconventie,

    samen mede te noemen: [gedaagden]

    procureur mr. A.V.P.M. Gijselhart,

  4. De procedure

    1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - de dagvaardingen van 5, 9 en 10 januari 2006

    - de akte overlegging producties aan de zijde van [eiser]

    - de op 27 juni 2006 door de griffier opgemaakte akte depot van producties in civiele

    procedure van de zijde van [eiser]

    - de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie

    - de akte overlegging van een productie aan de zijde van [gedaagden]

    - de conclusie van repliek in conventie tevens conclusie van antwoord in reconventie

    - de akte aan de zijde van [eiser]

    - de conclusie van dupliek in conventie tevens conclusie van repliek in reconventie

    tevens antwoordakte

    - de conclusie van dupliek in reconventie

    - de akte in conventie en in reconventie aan de zijde van [eiser]

    - de antwoordakte in conventie tevens in reconventie aan de zijde van [gedaagden]

    - de akte in conventie en in reconventie aan de zijde van [eiser]

    - de pleidooien en de ter gelegenheid daarvan overgelegde stukken.

    1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

  5. De feiten

    2.1.Op [datum] 1999 is te [plaats], gemeente Bronckhorst, overleden [erflaatster], geboren te [plaats] op [geboortedatum] 1903, niet hertrouwde weduwe van [echtgenoot erflaatster], hierna te noemen: de erflaatster.

    2.2. Zij is overleden met achterlating van haar twee kinderen, te weten haar zoon, [eiser], en haar dochter, [gedaagde A].

    2.3. Op het moment van haar overlijden had [eiser] geen afstammelingen. [gedaagde B] en [gedaagde C] zijn de enige kinderen van [gedaagde A].

    2.4. Erflaatster heeft over haar nalatenschap beschikt bij haar testamenten van 25 augustus en 18 september 1995, beide verleden ten overstaan van mr. A.C.J. Rouweler, notaris te Zutphen.

    2.5. In haar testament van 25 augustus 1995 (dat hierna zal worden aangeduid als het hoofdtestament) heeft zij, voor zover hier van belang, de volgende uiterste wilsbeschikkingen gemaakt:

  6. Ik herroep al mijn vroeger gemaakte uiterste wilsbeschikkingen.

  7. Ik legateer (...)

  8. Het is mijn uitdrukkelijke wens, dat het Landgoed [naam] in eigendom (hetzij direct, hetzij indirect middels een besloten of naamloze vennootschap) blijft van mijn rechtstreekse afstammelingen in den bloede en dat het Landgoed [naam] als landgoed in de zin van de Natuurschoonwet in stand wordt gehouden. De onderhavige wilsbeschikkingen met betrekking tot gemeld landgoed maak ik ter voldoening aan een morele verplichting die ik jegens bedoelde afstammelingen gevoel. Ik bied hen aan deze natuurlijke verbintenis om te zetten in een rechtstreeks afdwingbare.

    Het is tevens mijn wens, dat hetgeen mijn zoon uit mijn nalatenschap erft of verkrijgt, indien hij geen afstammelingen in den bloede nalaat bij zijn overlijden zal worden verkregen door mijn twee kleindochters, ieder voor de helft en is ÈÈn van hen of zijn beiden overleden, dan hun afstammelingen in den bloede bij plaatsvervulling.

  9. Ik legateer, vrij van rechten en kosten, af te geven bij notariÎle akte, binnen een jaar na mijn overlijden:

    4.1. aan mijn dochter:

    - het woonhuis met onder- en bijgelegen grond "[naam]", staande en gelegen te [adres en plaats];

    - het woonhuis met de onder- en bijgelegen grond staande[plaats]en aan de [adres e[plaats];

    4.2. aan mijn zoon:

    - de dubbele woonboerderij met houten huisje en verdere opstallen ([naam]) met de onder- en bijgelegen grond, plaatselijk bekend [adres en plaats];

    4.3. aan mijn kleindochter [gedaagde B]:

    - het woonhuis met de onder- en bijgelegen grond staande en gelegen aan de [adres en plaats];

    - het woonhuis met de onder- en bijgelegen grond staande en gelegen aan de Boshuisweg 6 te Vierakker;

    4.4. aan mijn kleindochter [gedaagde C]:

    - het dubbele woonhuis met de onder- en bijgelegen grond, staande en gelegen aan [adres numeer A en B en plaats].

  10. Indien mijn zoon ten tijde van mijn overlijden afstammelingen in den bloede heeft, beschik ik als volgt over mijn nalatenschap (...)

  11. Indien mijn zoon ten tijde van mijn overlijden geen afstammelingen in den bloede heeft, beschik ik als volgt over mijn nalatenschap:

    6.1. Ik legateer, vrij van rechten en kosten, af te geven bij notariÎle akte binnen een jaar na mijn overlijden, aan mijn zoon:het koetshuis (...);

    6.2. Ik legateer, niet vrij van rechten en kosten, af te geven bij notariÎle akte binnen een jaar na mijn overlijden aan mijn zoon:

    tegen inbreng van de waarde, vast te stellen overeenkomstig de waardevoorschriften als bepaald in de Successiewet 1956 met de daarbij behorende teksten en beschikkingen, zonder dat er rekening mee wordt gehouden dat na te melden landgoed een registergoed is als bedoeld in de Natuurschoonwet, en/of tegen verrekening met zijn erfdeel:

    het vruchtgebruik van de onder het Landgoed [naam], gelegen te en nabij Vierakker, vallende niet aan anderen vermaakte onroerende zaken welke onder de Natuurschoonwet vallen, alsmede alle rechten met betrekking tot dat landgoed, waaronder, indien mijn zoon daar prijs op stelt, het recht om zich zijn leven lang heer van [naam] te noemen,

    1. onder de last het gelegateerde fiscaal voor het publiek open te stellen en onder de Natuurschoonwet 1928 blijvend gerangschikt te houden; en

    2. onder de last de lasten die met het gelegateerde samenhangen, waaronder de lasten van personeel en gemaakte afspraken, te dragen.

    Op gemeld vruchtgebruik zijn de navolgende bepalingen van toepassing: (...)

    6.3. Ik legateer, niet vrij van rechten en kosten, af te geven bij notariÎle akte binnen een jaar na mijn overlijden aan mijn dochter:

    - de bloot-eigendom van de hiervoor sub 6.2. in vruchtgebruik gelegateerde onroerende zaken, (...)

    - tegen inbreng van de waarde in het economisch verkeer en/of tegen verrekening met haar erfdeel, het vruchtgebruik van mijn overige registergoederen, gelegen in Nederland en/of rechten daarop, voorzover die niet krachtens testament aan anderen toekomen. (...)

    6.4. Ik legateer, niet vrij van rechten en kosten, af te geven bij notariÎle akte, binnen een jaar na mijn overlijden aan mijn beide kleindochters: de bloot-eigendom van de hiervoor sub 6.3. in vruchtgebruik gelegateerde registergoederen.

    6.5. Onder de last van gemelde legaten benoem ik tot enige erfgenamen van mijn gehele nalatenschap, zulks gezamenlijk en voor gelijke delen, mijn beide kinderen.

  12. Mochten mijn kinderen of een van hen geen uitvoering wensen te geven aan de bepalingen van mijn uiterste wil (waaronder het aanvaarden van de legaten) of geen medewerking wensen te verlenen aan de uitvoering daarvan binnen drie maanden na daartoe te zijn aangemaand bij aangetekend schrijven met ontvangstbewijs, dan beschik ik als volgt over mijn nalatenschap:

    7.1. Ik stel de desbetreffende erfgenaam/erfgename in de legitieme en bepaal dat het daardoor vrijkomende gedeelte van mijn nalatenschap zal worden verkregen (geÎrfd) door mijn beide kleinkinderen.

    7.2. Gebruikmakende van de bevoegdheid mij gegeven bij artikel 1167 van het Burgerlijk Wetboek deel ik toe:

    1. aan mijn dochter:

      de bloot-eigendom van de onder het Landgoed [naam], gelegen te en nabij Vierakker, vallende (niet aan anderen vermaakte) onroerende zaken, welke onder de Natuurschoonwet vallen (zonder de verplichting de waarde daarvan in te brengen in mijn nalatenschap) zulks onder fideÔ-commis verband als bedoeld en beschreven onder hierna sub 12. vermeld;

    2. aan mijn zoon:

      het vruchtgebruik van de hiervoor sub 7.2.a. in bloot eigendom gelegateerde onroerende zaken, tegen inbreng van de waarde daarvan, zoals bepaald in artikel 6.2. Op gemeld vruchtgebruik zijn de hiervoor sub 6.2. gemelde vruchtgebruikbepalingen van toepassing.

  13. (...)

  14. (...)

  15. (...)

  16. (...)

  17. Hetgeen mijn dochter uit mijn nalatenschap van het landgoed [naam] verkrijgt, verkrijgt zij onder de last dat bij haar overlijden dit vermogen zal worden verkregen door haar dochters tezamen en voor gelijke delen. Op dit zuiver fideÔ-commis zijn de volgende bepalingen van toepassing (...)

  18. (...)

  19. (...)

  20. Ik bepaal dat mijn legatarissen/erfgenamen de door mij aan hen gedane schenkingen niet hoeven in te brengen in mijn nalatenschap.

  21. (...)

  22. (...)

  23. (...)

    2.6. In haar testament (hierna aangeduid als het aanvullende testament) van 18 september 1995 heeft de erflaatster naast een aantal hier niet van belang zijnde wijzigingen en aanvullingen op haar hoofdtestament van 25 augustus 1995 nog bepaald:

    Ten vijfde:

    Het in gemeld testament (rb: het testament van 25 augustus 1995) sub 6.1. gemaakte legaat ten behoeve van mijn zoon vervalt en in plaats daarvan maak ik het volgende legaat:

    6.1. Ik legateer, vrij van rechten en kosten, af te geven bij notariÎle akte binnen ÈÈn jaar na mijn overlijden, aan mijn zoon: de juridische eigendom van dat gedeelte van het koetshuis, plaatselijk bekend [adres en plaats], hetwelk aan mij is toegedeeld bij akte van verdeling, op dertig juni negentienhonderdnegentig verleden voor de te Oldenbroek standplaats hebbende notaris Mr H.J. de Jongh.

    (...)

    Ten zevende:

    Voor het overige blijft mijn gemeld testament van vijfentwintig augustus negentienhonderdvijfennegentig van volle kracht en waarde.

    2.7. Tot de nalatenschap van erflaatster behoort het landgoed "[naam A]" te [plaats], bestaande uit de boerderij met aan- en toebehoren, gelegen aan weerszijden van de Berghoofdseweg 3 te [plaats], kadastraal bekend gemeente [plaats] sectie A, nummers [kadastrale nummers], samen groot [getal] hectare [grootte]. [eiser] en...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT