Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 15 de Mayo de 2008

Datum uitspraak15 de Mayo de 2008
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

06/1949 AKW

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Appellante] (hierna: appellante),

tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 17 februari 2006, 05/218 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellante

en

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).

Datum uitspraak: 15 mei 2008

  1. PROCESVERLOOP

    Appellante heeft hoger beroep ingesteld.

    De Svb heeft een verweerschrift ingediend, waarop appellante bij schrijven van

    3 juli 2006 heeft gereageerd.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 april 2008. Appellante is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. G.E. Eind.

  2. OVERWEGINGEN

    Appellantes zoon [E.], geboren [in] 1990, heeft van 30 september 2002 tot 3 september 2003 in Suriname gewoond, waar hij deel uitmaakte van het huishouden van mr. [B.]. Van 3 september 2003 tot 7 januari 2004 heeft [E.] bij zijn moeder in Nederland verbleven. Op laatstgenoemde datum is hij weer naar Suriname gegaan.

    Bij besluit op bezwaar van 24 september 2004 heeft de Svb aan appellante over het eerste kwartaal van 2004 enkelvoudige kinderbijslag ten behoeve van [E.] toegekend onder overweging dat het kind op de voor dat kwartaal van belang zijnde peildatum, 1 januari 2004 tot haar huishouden behoorde. Ten aanzien van het tweede kwartaal van 2004 heeft de Svb zich op het standpunt gesteld dat appellante ten hoogste aanspraak kan maken op enkelvoudige kinderbijslag, omdat [E.] niet door of in verband met het volgen van onderwijs niet tot het huishouden van appellante behoorde als bedoeld in artikel 7, derde lid, aanhef en onder a, ii, van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). Appellantes beroep tegen dit besluit is door de rechtbank bij uitspraak van 17 februari 2006, 04/1038, ongegrond verklaard.

    Bij besluit van 28 september 2004 heeft de Svb appellante kinderbijslag ten behoeve van [E.] geweigerd over het tweede kwartaal van 2004 onder overweging dat [E.] in dat kwartaal niet in belangrijke mate door appellante is onderhouden. Bij besluit van dezelfde datum heeft de Svb aan appellante over het derde kwartaal van 2004 enkelvoudige kinderbijslag ten behoeve van [E.] toegekend. Appellantes bezwaar tegen deze besluiten is bij het bestreden besluit van 7 januari 2005 ongegrond verklaard.

    De rechtbank heeft het bestreden besluit in stand gelaten.

    De Raad overweegt het volgende.

    Met betrekking tot het tweede kwartaal van 2004 is tussen partijen in...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT