Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 13 de Agosto de 2009

Datum uitspraak13 de Agosto de 2009
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

08/2758 AOW

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Naam appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 20 maart 2008, 07/1987 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen

appellant

en

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).

Datum uitspraak: 13 augustus 2009

  1. PROCESVERLOOP

    Appellant heeft hoger beroep ingesteld.

    De Svb heeft een verweerschrift ingediend.

    Appellant heeft, bij brief van 12 juli 2009, een nadere reactie ingezonden.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 juli 2009. Appellant is verschenen, vergezeld door zijn zoon [naam zoon]. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.F.L.B. Metz.

  2. OVERWEGINGEN

    1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.

      1.1. Aan appellant is per juni 2005 een pensioen in het kader van de Algemene Ouderdomswet (AOW) toegekend met een gekorte toeslag aangezien de echtgenote van appellant eigen inkomsten had. Appellant heeft de Svb op 1 september 2005 laten weten dat het inkomen van zijn echtgenote gewijzigd was, namelijk dat zijn echtgenote nieuwe inkomsten had, zijnde een pensioen van de PGGM. Bij besluit van 16 september 2005 heeft de Svb de toeslag op het AOW-pensioen van appellant gewijzigd.

      1.2. Bij besluit van 7 december 2006 heeft de Svb de toeslag op het AOW-pensioen van appellant met ingang van juni 2005 herzien. Bij brief van dezelfde datum heeft de Svb appellant laten weten van plan te zijn het te veel ontvangen pensioen van hem terug te vorderen.

      1.3. Bij besluit van 24 januari 2007 heeft de Svb appellant medegedeeld dat van hem € 1.911,89 aan te veel betaald AOW-pensioen wordt teruggevorderd. Deze terugvordering zal in maandelijkse termijnen van € 160,-- met zijn AOW-pensioen worden verrekend.

      1.4. In bezwaar tegen het besluit van 24 januari 2007 heeft appellant aangevoerd dat de terugvordering is ontstaan door een fout van de Svb. De Svb heeft uit de mededeling van appellant dat zijn echtgenote een pensioen van de PGGM is gaan ontvangen de conclusie getrokken dat zij geen werkzaamheden meer verrichtte en dus geen inkomen uit arbeid meer ontving. De echtgenote van appellant was echter wel werkzaamheden blijven verrichten en had daar inkomsten uit ontvangen. In het besluit op bezwaar van 4 mei 2007 heeft de Svb het bezwaar ongegrond verklaard. Hierbij heeft de Svb overwogen dat tegen het herzieningsbesluit...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT