Eerste aanleg - enkelvoudig van Centrale Raad van Beroep, 21 de Febrero de 2013

Datum uitspraak21 de Febrero de 2013
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

12/3646 WUV

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak in het geding tussen

Partijen:

[A. te B.] (appellante)

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (verweerder)

Datum uitspraak 21 februari 2013.

PROCESVERLOOP

Appellante heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 10 april 2012, kenmerk BZ01390360 (bestreden besluit). Dit betreft de toepassing van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv).

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 januari 2013. Daar is appellante niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door A.T.M. Vroom-van Berckel.

OVERWEGINGEN

  1. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de Raad uit van de volgende hier van belang zijnde feiten en omstandigheden.

    1.1. Appellante, geboren in 1943, is in 1974 erkend als vervolgde in de zin van de Wuv. Als zodanig zijn aan haar een periodieke uitkering en verschillende voorzieningen toegekend. Aanvaard is dat de bij appellante aanwezige psychische klachten, waaronder de psychosomatische hoofdpijnen, en oorpijnen in causaal verband staan met de vervolging.

    1.2. In augustus 2011 heeft appellante een aanvraag ingediend om vergoeding van de kosten voor balneotherapie gedurende tweemaal twee weken per jaar (inclusief begeleiding en bijbehorend vervoer). Die aanvraag is door verweerder afgewezen bij besluit van 21 september 2011 en deze afwijzing is na gemaakt bezwaar gehandhaafd bij het bestreden besluit.

  2. Naar aanleiding van hetgeen in beroep is aangevoerd, overweegt de Raad als volgt.

    2.1. Op grond van het bepaalde in artikel 20 van de Wuv worden, kort samengevat, indien de vervolgde ziekten of gebreken heeft die door of in verband met de vervolging zijn ontstaan, de daarmee direct verband houdende extra kosten voor noodzakelijke voorzieningen volledig vergoed.

    2.2. Verweerder heeft geweigerd de kosten van balneotherapie te vergoeden op de grond dat deze voorziening niet medisch noodzakelijk is vanwege de uit de vervolging voortvloeiende klachten. In het bijzonder is overwogen dat balneotherapie een therapievorm is die geïndiceerd kan worden geacht bij vervolgingsgerelateerde aandoeningen aan het bewegingsapparaat, longklachten en huidklachten. Verweerder ziet deze therapie niet als een gangbare en ook niet als een adequate therapie voor de behandeling van psychische klachten. Dit standpunt is in overeenstemming met de adviezen van een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT