Eerste aanleg - meervoudig van Centrale Raad van Beroep, 21 de Marzo de 2013

Datum uitspraak21 de Marzo de 2013
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

11/7293 AOR

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak in het geding tussen

Partijen:

[A te B] (appellante)

Commissie Algemene Oorlogsongevallen Regeling (verweerster)

Datum uitspraak: 21 maart 2013

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. J.C.M. van Berkel, advocaat, beroep ingesteld tegen het besluit van verweerster van 14 november 2011, kenmerk 0006973/CAOR (bestreden besluit). Dit besluit betreft de toepassing van de Algemene Oorlogsongevallenregeling (AOR).

Verweerster heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 februari 2013. Namens appellante is verschenen mr. Van Berkel. Verweerster heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. R.L.M.J. Gielen en mr. L.H.G. Belleflamme. Van de zijde van verweerster is tevens verschenen haar geneeskundig adviseur G.M. van der Molen, arts.

OVERWEGINGEN

1.1. Appellante is in 1938 geboren in het toenmalig Nederlands-Indië. In juli 2010 heeft zij een aanvraag ingediend om een uitkering en voorzieningen op grond van de AOR. Bij besluit van 11 april 2011 is vastgesteld dat appellante oorlogsletsel (status na poliomyelitis en adipositas) heeft in de zin van de AOR en is zij als oorlogsslachtoffer in de zin van die regeling aangemerkt. De mate van ongeschiktheid voor het verrichten van passende arbeid als gevolg van het oorlogsletsel is daarbij vastgesteld op 100%. Aan appellante is met ingang van 1 juli 2010 een invaliditeitsuitkering toegekend naar een uitkeringspercentage van 50. Verder is aan appellante aanspraak verleend op vrije geneeskundige behandeling en verpleging ter zake van het oorlogsletsel.

1.2. Het bezwaar tegen het besluit van 11 april 2011 is bij het bestreden besluit ongegrond verklaard. Daaraan is ten grondslag gelegd dat, anders dan appellante heeft betoogd, geen sprake is van psychisch oorlogsletsel in de zin van artikel 1 van de AOR.

  1. De Raad komt tot de volgende beoordeling.

    2.1. Appellante is op 22 december 2010 onderzocht door geneeskundig adviseur A.S.E.P. Textor, arts, die op 11 februari 2011 een rapport heeft uitgebracht. Daarin is vermeld, voor zover hier van belang, dat bij appellante sprake is van concentratieproblematiek in een geringe tot matige ernst en dat deze problematiek de grens van 10% invaliditeit niet bereikt. Volgens Textor is van een depressief toestandsbeeld, zoals dat door geneeskundig adviseur

    G. Kho bij een medisch onderzoek in oktober 2010 in het kader van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT